8/29/2009
We zijn weer thuis
De jongeren zijn inmiddels weer naar huis, en ik ben ook weer thuis. Het werk van deze zomer is heel goed verlopen. De gehandicapten zijn heel gemotiveerd, ze zijn blij dat ze niet meer zo hun hand hoeven op te houden voor hun familie maar dat ze een vak leren en straks zelf een inkomen hebben (de leraren hebben nu al een klein salaris). Ook vinden ze het fijn om niet meer de hele dag thuis te zitten maar gezellig met hun collega's in het centrum te werken.
Het centrum wordt nu door de gehandicapten zelf gerund, door het "comite de gestion" waar ik het eerder over had. Het werkt goed dat de gehandicapten zelf nadenken over de toekomst van het centrum en verantwoordelijkheid op zich nemen. Ze hebben ook een rekening geopend waar ze wekelijks de inkomsten op storten.
Vier meiden hebben besloten de marketing voor het centrum te doen: Adama, Awa, Aissatou en Khady. Ze bezoeken de dorpen rondom Diofior om de produkten van het centrum te verkopen. Vooral in Faoye ging dat goed, want de familiebanden tussen Diofior en Faoye zijn nauw, van veel families woont de ene helft in Diofior en de andere helft in Faoye. Om te verkopen aan mensen die je kent werkt goed. De kaarsen met citronella tegen de muggen verkopen het best. In sommige van de dorpen rondom Diofior is geen elektriciteit, dus zijn kaarsen extra welkom. En in de regentijd zijn er veel muggen die malaria verspreiden, dus zijn mensen blij met kaarsen die de muggen verjagen. Toen ik in de Petit Cote kaarsen en zeep verkocht, merkte ik dat de lokale Senegalezen eigenlijk meer geinteresseerd waren dan de toeristen. De Senegalezen vonden het bijzonder dat ik als toubab gehandicapten wilde helpen en producten verkocht die door gehandicapten in Diofior gemaakt zijn. Ik heb taxichauffeurs, bewakers, verkopers op de markt en hotelpersoneel gesproken, die allemaal kaarsen wilden kopen. Mensen kopen sneller in de Petit Cote omdat ze over het algemeen rijker zijn dan in Diofior, in Diofior moeten mensen heel zuinig aan doen om rond te komen.
We hebben tot nu toe een omzet van ruim 150.000 CFA (228 euro) met de verkoop van producten uit het centrum (er zijn zelfs kaarsen verkocht in Toubacouta, een dorp niet ver van de grens met Gambia). Deze omzet is nog niet genoeg om break-even te draaien, maar het is geen slecht begin voor de eerste twee maanden. Het is fijn om een buffer op te bouwen voor als de subsidies ophouden en het centrum zelfstandig gaat draaien.
Het geeft ons veel voldoening om te zien hoeveel we samen kunnen bereiken. We zullen er alles aan doen om te zorgen dat het centrum op de lange termijn voldoende inkomsten heeft.
Het centrum wordt nu door de gehandicapten zelf gerund, door het "comite de gestion" waar ik het eerder over had. Het werkt goed dat de gehandicapten zelf nadenken over de toekomst van het centrum en verantwoordelijkheid op zich nemen. Ze hebben ook een rekening geopend waar ze wekelijks de inkomsten op storten.
Vier meiden hebben besloten de marketing voor het centrum te doen: Adama, Awa, Aissatou en Khady. Ze bezoeken de dorpen rondom Diofior om de produkten van het centrum te verkopen. Vooral in Faoye ging dat goed, want de familiebanden tussen Diofior en Faoye zijn nauw, van veel families woont de ene helft in Diofior en de andere helft in Faoye. Om te verkopen aan mensen die je kent werkt goed. De kaarsen met citronella tegen de muggen verkopen het best. In sommige van de dorpen rondom Diofior is geen elektriciteit, dus zijn kaarsen extra welkom. En in de regentijd zijn er veel muggen die malaria verspreiden, dus zijn mensen blij met kaarsen die de muggen verjagen. Toen ik in de Petit Cote kaarsen en zeep verkocht, merkte ik dat de lokale Senegalezen eigenlijk meer geinteresseerd waren dan de toeristen. De Senegalezen vonden het bijzonder dat ik als toubab gehandicapten wilde helpen en producten verkocht die door gehandicapten in Diofior gemaakt zijn. Ik heb taxichauffeurs, bewakers, verkopers op de markt en hotelpersoneel gesproken, die allemaal kaarsen wilden kopen. Mensen kopen sneller in de Petit Cote omdat ze over het algemeen rijker zijn dan in Diofior, in Diofior moeten mensen heel zuinig aan doen om rond te komen.
We hebben tot nu toe een omzet van ruim 150.000 CFA (228 euro) met de verkoop van producten uit het centrum (er zijn zelfs kaarsen verkocht in Toubacouta, een dorp niet ver van de grens met Gambia). Deze omzet is nog niet genoeg om break-even te draaien, maar het is geen slecht begin voor de eerste twee maanden. Het is fijn om een buffer op te bouwen voor als de subsidies ophouden en het centrum zelfstandig gaat draaien.
Het geeft ons veel voldoening om te zien hoeveel we samen kunnen bereiken. We zullen er alles aan doen om te zorgen dat het centrum op de lange termijn voldoende inkomsten heeft.
Verkoop van onze zeep op de markt in Diofior