2/27/2007

 

Bescherming tegen haat

Naar aanleiding van het onderstaande artikel "Conflict en mededogen", dat ik ook naar de discussielijst van het filosofisch café had gemaild, vroeg iemand hoe ik in de praktijk de houding oefen die ik had beschreven:

Hoe oefen je de houding die je beschrijft? Hoe een houding van goedheid en waardigheid behouden in situaties die je op de proef stellen? Hoe voorkom je verzuring? Hoe te zorgen dat angst, haat en verbittering geen greep op je krijgen?

Dus heb ik een poging gedaan die vraag te beantwoorden...

Het allerbelangrijke is volgens mij dat ik oefen om irrationele gedachten in mijzelf tegen te houden. Je kunt het je voorstellen als anti-virus software. Er staat een bewaker voor de deur (dat is dat anti-virus programma) die kijkt wat er allemaal de computer probeert binnen te dringen en dan waarschuwingen geeft, zo van: “Ik heb hier een Trojan Horse, zal ik die binnen laten?” “Nee, een Trojan Horse virus heb ik geen behoefte aan”, zeg ik dan. Door te oefenen kun je je eigen anti-virus software, in dit geval “anti-hatelijkheden-software” ontwikkelen. Het oefenen is gericht op het herkennen van irrationele gedachten, en dan dat je leert voor jezelf te beslissen welke gedachten je niet wilt binnenlaten, en hoe je die kunt tegenhouden.

Er bestaat een praktische en effectieve methode om irrationele gedachten tegen te houden en te vervangen door rationele gedachten: de Rationele Effectiviteits Training (RET). Om hem toe te passen op “contact met de vijand” is voor zover ik weet nog niet eerder gebeurd (meestal wordt dit in therapieën en bijvoorbeeld trainingen op het werk gebruikt), maar deze methode is er volgens mij wel heel geschikt voor.

Het herkennen en stoppen van irrationele gedachten kun je leren via de A-B-C methode
.
A-B-C staat voor:
A) Gebeurtenis
B) Gedachten (wat ik tegen mijzelf zeg)
C) Gevoelens en gedrag

Deze drie stappen kunnen ofwel negatief ofwel positief verlopen, en je kunt leren hoe je kunt bevorderen dat het positief verloopt. Er gebeurt steeds van alles, daarover heb ik bepaalde gedachten, en die leiden tot bepaalde gevoelens en gedrag. Bij een negatief verloop, is er iets gebeurd waar ik iets negatiefs / irrationeels over denk, en dat leidt ertoe dat ik mij daarna slecht voel en dat ik mij negatief gedraag.
Ik moet die irrationele gedachten dus kunnen herkennen en tegenhouden om te voorkomen dat de stappen negatief verlopen.

Laat ik een voorbeeld geven van Orkut:

Brent (Amerikaanse Orkuter) vind dat ik als linkse liberaal te tolerant ben naar allochtonen toe – met name naar “vijandige” moslims. Hij vindt dat mijn houding uiteindelijk leidt tot zelfvernietiging, omdat ik gastvrij zou zijn ten opzichte van extremisten, en ik daarmee hen de kans geef dat zij over mij, mijn cultuur, mijn volk en mijn land, heen walsen. Dus zegt hij dat ik een “suicidal attitude” heb, een houding die gericht is op zelfdoding / zelfvernietiging.

Brent plakt een sticker op mij van een gevaarlijke gek met een houding die gericht is op mijn eigen vernietiging. Als mensen dat vaak genoeg herhalen, dan ga ik het misschien zelf geloven, dat ik als linkse liberaal een gevaarlijke gek ben en dat ik daarmee mijn eigen land kapot maak. De gedachten die ik tegen mijzelf zeg bij B), in reactie op wat Brent zei – gebeurtenis A), die zijn dan irrationeel geworden. Want ik heb helemaal geen suicidal attitude, ik ben totaal niet levensmoe en ook niet uit op zelfvernietiging. Als ik Brents gedachten toelaat dan sta ik toe dat hij stickers op mij plakt (de sticker van “gevaarlijke gek”), en dat hij mij daarmee ontmenselijkt. Maar pas als ik zelf ga geloven wat hij zegt, dan ben ik verloren.Want dan heb ik toegestaan dat zijn haat, verbittering, overdrijvingen tot mij doordringen. Dan zullen mijn gevoelens en mijn gedrag ook negatief en hatelijk worden.





Een ander voorbeeld is m.b.t. Marokkanen (of een andere groep) in Nederland. Het kan gebeuren dat zij zo vaak te horen krijgen dat ze crimineel zijn, fundamentalist, gewelddadig, uitkeringstrekkers, slecht, waardeloos – dat zij die negatieve beelden zelf gaan geloven uiteindelijk, ook als het voor het desbetreffende individu helemaal niet klopt. Er komt dan een diepe frustratie, innerlijke verscheurdheid en (zelf)haat. En de kans wordt dan groot op een self-fulfilling prophecy, dat zij uiteindelijk precies zo worden zoals ze in het begin door anderen gelabeld werden.
Het is dus heel belangrijk dat je steeds checkt of het wel klopt wat mensen over je zeggen, en dat je weigert het toe te laten als het niet klopt – als het overdreven is, irrationeel, racisme – zodat je niet jezelf gaat haten.
Als Brent praat over mijn suicidal attitude, dan zeg ik: “hou daarmee op, het klopt niet, hou die sticker rommel maar bij je, ik laat me niet beplakken”.

De kracht van liefde en goedheid die ik in me heb, die moet ik versterken, dat is de beste bescherming tegen haat en verbittering. En daarom moet ik mijn vijanden lief hebben, met een bijna allesomvattende liefde voor de mensheid. Want als ik een diepe allesverwoestende haat voel van binnen, dan betekent dat dat ik irrationele gedachten heb toegelaten, dan heb ik de verzuring / verbittering toegelaten die mij van binnenuit uitholt, die mij gewelddadig maakt of die mij verlamt. Dat is een destructieve kracht, die moet ik niet toelaten. Ik moet juist mijn positieve krachten versterken.

Hoe kan ik mijn goedheid en waardigheid versterken? Voor Etty – en voor mij is dat ook zo – is de goedheid die zij in zich voelt een stukje God. Je kunt de goedheid ook heel goed voelen zonder het God te noemen, maar het helpt wel om het gevoel te hebben kracht te ontvangen van de goedheid van God.
Het is een God als een oneindige kracht, een bron van goedheid, mededogen, medeleven, liefde, vergeving, steun. Deze oneindig goede God is vooral een god van de armen, de zieken, de kwetsbaren, de onderdrukten, weduwen, wezen, daklozen, vreemdelingen, vluchtelingen, oorlogsslachtoffers, enzovoort. Met hen leeft God het meest mee, onder hen is hij aanwezig. In God geloven, een volgeling van God te zijn, betekent niets anders dan goed te doen, want goed zijn zonder te handelen heeft weinig waarde. Voel de goedheid, liefde, het licht binnenin je, en leef daarnaar. Denk na over wat je goed vindt en wat je slecht vindt, probeer zoveel mogelijk te kiezen voor het goede. Natuurlijk maak je fouten, natuurlijk doe je dingen waar je later spijt van hebt, natuurlijk ben je soms egoïstisch, onredelijk, gemeen, verlies je je geduld, doe je mensen onnodig pijn, dat is onvermijdelijk. Maar het helpt om bewust te leven, na te denken en goed te luisteren naar de kern van liefde en goedheid die je binnenin je hebt.

Daarmee kan niemand mij klein krijgen, daarmee ben ik heel sterk.
En de duisternis heeft het licht niet overmeesterd.


2/19/2007

 

Conflict en mededogen

Gisteren was ik naar het filosofisch café in hotel De Filosoof in Amsterdam. Het thema was “conflict en mededogen”, een erg boeiend thema.

Erkenning, acceptatie, begrip, vergeving, genegenheid, mededogen - dit zijn zeer belangrijke begrippen in de omgang met de ander, om conflicten te kunnen voorkomen / beëindigen en vrede te bevorderen. Het is zo’n moeilijke, bijna onmogelijke opdracht: “heb uw vijanden lief”. Wie zijn eigenlijk mijn vijanden? Volgens de Van Dale is een vijand een fel tegenstander van mij, die dat ook in woord en daad toont. Op Orkut is Brent een fel tegenstander van mij, en hij toont dat duidelijk in zijn woorden en daden (zie de onderstaande post).

Wanneer hij mij pijn doet, dan word ik kwaad, dan wil ik mij verzetten en terugvechten. Maar als ik dat zou doen dan ben ik verloren. Brent haat mij. Hij ergert zich zo aan mij dat hij niet meer neutraal / rationeel naar mij kijkt. Hij heeft een voorstelling van mij gemaakt in zijn hoofd als van een ontzettend gevaarlijk en slecht monster. Hij is kwaad op mij, terwijl ik hem niets gedaan heb. Als vergelding voor zijn frustratie wil hij mij zoveel mogelijk pijn doen. Door een voorstelling van mij te maken als een monster, heeft hij mij ontmenselijkt. Die ontmenselijking is het begin van oorlog. Ik moet weigeren daar aan mee te doen, ik moet mijzelf beschermen tegen die slechtheid en vasthouden aan de goedheid die ik in mij heb.
Dus hoe kwaad ik ook ben op Brent, ik mag niet vergeten dat hij een mens is net als ik, en ik moet hem met respect blijven behandelen.

Pas als ik mijn goedheid en waardigheid verlies, dan is alles verloren, schrijft Etty Hillesum in haar dagboek. Zolang ik goed blijf kan mij niets gebeuren. Mijn leven kan mij afgenomen worden, maar mijn goedheid en waardigheid niet. Ze wil alles meemaken, ze wil niet vluchten voor wat haar te wachten staat. Ze hoopt dat ze in het concentratiekamp sterk genoeg zal zijn om degenen die haar hulp nodig hebben te kunnen helpen, degenen die jonger en zwakker zijn dan zij.

Etty zegt: “Ergens ben ik zo licht van binnen, zo zonder enige verbittering, en heb zoveel kracht en liefde in me. Ik wil zo graag blijven leven om de nieuwe tijd te helpen voorbereiden en om dit onverwoestbare in mij behouden over te dragen naar de nieuwe tijd, die zeker zal komen. Hoe komt het toch dat dat met prikkeldraad omrasterde stukje heidegrond (Westerborg), met zoveel lijden, als bijna lieflijk in mijn herinnering is achtergebleven? Hoe komt het dat mijn geest daar niet verduistert, maar veeleer verlicht en verhelderd is? Deze tijd lijkt me niet zinloos. Daar tussen de barakken vol opgejaagde en vervolgde mensen, heb ik de bevestiging gevonden van mijn liefde voor dit leven.”

Ze haat Hitler en zijn volgelingen niet voor het ongelooflijke onrecht en lijden dat zij de Joden en anderen hebben aangedaan. Wat haar wordt aangedaan aanvaardt zij, zij probeert het beste van haar leven te maken, zij probeert zo goed mogelijk te leven met de mogelijkheden die ze heeft. Voor de hele mensheid heeft zij een alles omvattende liefde. Mensen die slecht zijn probeert zij goedheid te laten zien. Steeds kijkt zij om zich heen of er mensen zijn die hulp nodig hebben en bij alles wat ze doet vraagt ze zich af of ze nog meer zou kunnen doen.

Wat een wilskracht heeft zij in zich, wat een goedheid. Niet dat ze altijd vol zelfvertrouwen is, ze zit vol twijfels, maar wat leeft ze bewust, wat denkt ze goed na.

Verbittering, angst en haat hebben geen vat op haar, ze is een stralend licht van hoop voor haar omgeving. En op die manier kunnen Hitler en zijn volgelingen haar inderdaad niet klein krijgen. Ze kunnen haar lichaam doodmaken maar ze kunnen haar hart en ziel niet kapot maken. Haar kracht en goedheid stralen nog steeds af vanuit haar dagboek.

2/17/2007

 

Nederlandse kinderen het meest gelukkig

Onderzoek naar geluk vind ik altijd erg interessant. Hoe kun je meten of mensen gelukkig zijn? Je kunt niet veel meer doen dan hen te vragen of ze gelukkig zijn. Maar hoe weet je, als je een internationaal onderzoek doet, of mensen vanuit verschillende culturen wel dezelfde opvatting hebben over wat het betekent om gelukkig te zijn?

Unicef deed onderzoek hoe gelukkig kinderen zijn in de "ontwikkelde wereld" (Europa en VS):

GENEVE - Kinderen in Nederland zijn het gelukkigst van alle kinderen in de ontwikkelde wereld. Dat blijkt uit een onderzoek van het VN-kinderfonds Unicef.
De organisatie vergeleek de positie van kinderen in 21 ontwikkelde landen op basis van veertig factoren; onder meer armoede, gezondheid en veiligheid, onderwijs, relatie met familie en de mate waarin de kinderen zelf aangaven gelukkig te zijn met hun leven.
Samen met Nederland scoorden ook Zweden en Denemarken hoog. Groot-Brittan
nië staat onderaan de lijst. Een na laatste land is de Verenigde Staten.
Volgens de studie bestaat er geen direct verband tussen materiële welvaart in een land, gemeten naar het bruto nationaal product, en de kwaliteit van leven van kinderen. Zo zouden kinderen in Tsjechië gelukkiger zijn dan die in Frankrijk, dat welvarender is dan het voormalige oostblokland.

Zouden onze kinderen echt zo gelukkig zijn, en hoe komt dat dan? Ik denk dat er in Nederland voor kinderen weinig echt grote problemen zijn, dat de meeste kinderen een vrij normaal en middelmatig leven leiden en dat ze daar best gelukkig mee zijn. Ik zie weinig van geluk stralende kinderen om mij heen die in een aards paradijs lijken te leven. Volgens mij is het meer dat de echte grote moeilijkheden hier ontbreken dan dat de kinderen hier zo uitbundig gelukkig zijn. En ik denk toch dat geluk zeker wel met welvaart samenhangt, in die zin dat armoede ongelukkig maakt. Misschien is het basisniveau in Tsjechië voor de meeste kinderen hoog genoeg om gelukkig te kunnen zijn (Tsjechië is trouwens niet zoveel gelukkiger dan Frankrijk).

Pubers hebben het zeker niet altijd makkelijk hier, zo blijkt uit een onderzoek van het Trimbos instituut (http://www.hbsc.org/countries/downloads_countries/Netherlands/Netherlandsreport.pdf ):

Ongeveer een op de tien jongeren van zowel de basisschool (10,9%) als van het voortgezet onderwijs (10,0%) zegt regelmatig ongelukkig te zijn. Ongeveer de helft van alle 11-17-jarigen in dit onderzoek rapporteert vaker dan eens per week te lijden te hebben van een of meer psychosomatische klachten. De meest voorkomende klachten zijn slaapproblemen, hoofdpijn, zenuwachtigheid en een ‘slecht humeur’. Meisjes hebben vaker last van dit soort klachten dan jongens, zij geven vaker blijk van een negatief zelfbeeld en van gevoelens van angst en onzekerheid. Ook hebben allochtone jongeren vaker last van psychosomatische klachten dan autochtonen. Gevoelens van eenzaamheid zijn de beste graadmeter voor het welbevinden van de jongeren.

Dit klinkt toch niet zo gelukkig allemaal. Ik vraag me af hoe deze cijfers in andere landen zijn.

Het onderzoek van Unicef resulteerde in de volgende geluksranglijst:
Nederland
Zweden
Denemarken
Finland
Spanje
Zwitserland
Noorwegen
Italië
Ierland
België
Duitsland
Canada
Griekenland
Polen
Tsjechië
Frankrijk
Portugal
Oostenrijk
Hongarije
Verenigde Staten
Groot-Brittannië

De Scandinavische landen zijn samen met Nederland duidelijk de koplopers. In de bovenste helft van de lijst staat geen enkel voormalig oostblokland.
Het ziet ernaar uit dat landen met een redelijk welvaartspeil, met een redelijk sociaal overheidsbeleid, met een vrij rustige samenleving zonder grote tegenstellingen en problemen, dat de kinderen daar het gelukkigst zijn.

En het lijkt dus wel mee te vallen met de “Tsunami van Islamisering”, de verloedering van normen en waarden en de dreiging van vernietiging van onze beschaving. In ieder geval blijken de kinderen er weinig last van te hebben :)


2/13/2007

 

Virtual exaggerations

In the newspaper, yesterday, the writer Michael Zeeman complained that virtual discussions are going so fast, that people don’t take the time to really think about what they are saying. At Orkut I had a similar experience. Moreover I feel that the absence of the face of the other, which otherwise would make a strong ethical appeal to me (Levinas), has got a very negative effect on how people are treating each other.

Zeeman refers to a discussion between Ian Buruma and Pacal Bruckner (see also "more articles" on the right). Buruma is being criticized for his precise, nuanced, neutral analysis of the murder of Theo van Gogh. Bruckner calls him a coward because Buruma tries his best to understand these “nasty Muslims”.
He calls Buruma a traitor who contributes to the destruction of the Netherlands.
But how is it possible that the whole process of enlightment or the Dutch society could be endangered by a nuanced and precise analysis of murder? Is the society so weak or is Buruma so strong?

What Bruckner said to Buruma reminded me of what was recently said about me at Orkut. An Orkuter from India said: “It’s of no use debating about esther. She and her fucked up commie-euro-leftist theory will lead western civilization to self destruction. We indians and you Americans should join hand to fight against this evil.”

I don’t know how I became a communist at once, apart from leftist, but never mind. Moreover, me and my theory will lead Western Civilization towards self-destruction. Wow, that is something. It seems then that I am such a big powerful enemy to them. How did that happen, that some people started to consider me as a big dangerous monster? Aren’t they exaggerating "a bit" (a lot)? Brent, who pops up more often at this weblog, had started a hate campaign towards me last week, for no reason at all, I didn’t do anything to him, or anyone. He spoke before about my “suicidal attitude” because I want to be tolerant in a multicultural society like the Netherlands, and to accept cultural diversity. And now he has the idea that I don’t want to have children because I would want the Dutch people to become extinct or something. He called me an infertile Euro-hedonist as well. He started shouting at me in about 5 discussion communities and in many scrapbooks of his friends, saying that I am unsuitable as a moderator of the International Relations community. All of this is too crazy for words. Why all this hate? Why this obsession, at a personal level, for the people he disagrees with, the people he hates (me in this case).
He said: "My words to Esther were calculated to cut very deeply. She has caused a lot of frustration, and I brought some of this distress back to her."
He is sick, it's shocking to hear "cut very deeply"...


Zeeman says that the issue at stake in the debate between Bruckner and Buruma is Buruma’s being moderate, his disgust of weird exaggerations and of blind rage. Buruma was wondering if the provocations by Ayaan Hirshi Ali will really contribute to a solution for the Netherlands. He didn’t get any answers to that question, only personal attacks. There was no real discussion, no exchange of arguments.

Zeeman thinks that this is a characteristic of virtual debates, “you get the impression that the debaters don’t take each other really seriously, or at least that they don’t try their best so much as for articles for Le Monde Diplomatique or the New York Review of Books. Virtual debaters / bloggers are never taken very seriously, not only because almost nobody knows how to spell, but also because they might have changed their mind within one hour. It is all so unreal, in the same way as that Wikipedia will never become a real encyclopedia and a website will not really become a newspaper because nobody can be held accountable for the correctness of the information.”

I don't know if I agree with Zeeman at this point. Maybe he still has to get used to the online world, where reliable newspapers have their own websites as well. But for sure the debates are taking place in a totally different way than in real life or on paper.

And Zeeman says that Bruckner is usually not very nuanced, but that he thinks that the virtual character of the article made him exeggerate even more. Bruckner considers Buruma as an inquisitor who treats Ayaan Hirshi Ali as a witch who lost her soul to the devil.
Why this talking about devils and witches, destruction of Western civilization, etc?
Why these exaggerations, generalizations, simplifications?

In my opinion there is a big risk of “dehumanization of the other” in the virtual world. You can't be beaten down when you have hurt somebody, you don’t see the pain in his or her face. There are no eyes looking at you begging you to stop it. There is not a real person standing in front of you, of whom you realize that he or she is equally human, whom you have to take into account. In real life you can disagree with someone, but at the same time you can accept the other as he or she is, in the online world this is more difficult. And the weird pictures of monkeys, dogs and green dwarves don't help to realise that the profile I am talking to is a human being like me.

If I would drink a beer with Brent in a pub somewhere (or a coffee), we could maybe explain to each other what we mean, without having a fight. We could say afterwards: “we still disagree but anyway we had a good time”. It would be much easier there to explain to each other what we really mean, it would take less time. And the atmosphere of animosity could be avoided, which would stimulate that we really listen to what the other says, instead of having silly fights only.

2/06/2007

 

Noah's pudding

I received an e-mail with an invitation for a special event, an Ashura celebration on a ship in Amsterdam, organized by the Foundation Islam & Dialogue.

The invitation explained that not only Christians know the story of Noah and the Ark, but Muslims as well. The stories explain how, after the ship reached the ground, all the remaining food was gathered an put together into a single meal. Strange ingredients were found and put together: white beans, cereals, peas, apricots, raisins, oranges, nuts, etc. But the pudding that this resulted in, turned out to taste very good.

What a nice symbolic story in fact, with the prophet Noah which was “known for his tolerance, patience and dedication”. People sharing their last food with each other when the hard times of the endless rain are finally over and the signs of hope have come, with the dove with the branch in its mouth and sunshine after the rain.

The e-mail caught my attention even more because I had just been thinking of the Ark of Noah. I thought back to the fantasy story I used to dream of as a child (starting from about 8 years old). In my dream / fantasy it happened again that an enormous flood had covered my world with water. Me and my friend Pascal, who lived next door, had a big ship. It looked a bit similar to the ship of the Ashura celebration. We sailed across our village and dived deeply to save as many people as we could. And then we all lived together on that ship, as a big family / community, we had dinner together in the big living room.

It is interesting to see how my childhood fantasies are somehow connected to my present life. I think it is not for nothing that my fantasies were inspired by a prophet who wanted to help to do something for a better world, to save humans and animals who were drowning. This is what really fits for me, to the core of who I really am.

It is very difficult to explain what it means to have a heart that stretches out its arms to justice and that longs to do something to reduce poverty and injustice:

I mainly do it for my own happiness, if my work would not make me happy I would not do it. There were some reactions to the article in De Uitgeester of people who said they hoped I would not be disappointed in life when I would discover that I cannot change the world, that they hope I will not loose my ideals and become cynical.

In “In Lucia’s eyes” from Arthur Japin, the idealist Lucia says:

“I belief in dreams. In my childhood I lived in a world of dreams. I understand them. This doesn’t mean that I can’t see the reality. In fact I see the reality much too clearly. I protect my eyes against the bright light. I can still feel safe like this, while in the mean time I feel the sulphur burn in my nose already.”

It is not that I don’t want to look at the bright lights of suffering and injustice, which hurts my eyes. I won’t close my eyes. It is not that I deny the existence of injustice or that it doesn’t touch me. But I don’t think that seeing too much injustice will ever make me cynical, will make me give up. To see injustice doesn’t make me dream less of a better world. I can be happy with the small changes I can make, to try my best is what matters most to me.

But it does give me confidence and strength to see goodness and resistance to injustice, that is why I like to go to events like the Ashura celebration.


This page is powered by Blogger. Isn't yours?