11/23/2007

 

Binnen en buiten

Gisteravond was ik naar de leesgroep over Martin Buber's "Ik en Jij" in Hotel de Filosoof in Amsterdam.
Het viel me op hoe moeilijk het is om met atheïsten/secularisten over religie te praten. Ik denk dat het zelfs moeilijker is dan een interreligieuze of interculturele dialoog. Het is jammer dat het me niet goed lukt om uit te leggen wat ik bedoel, het lijkt al snel alsof ik mensen wil bekeren of de positie van de gelovige wil verdedigen, terwijl het me daar helemaal niet om gaat.

De ander kan mij bevrijden uit mijn kleine beperkte gedachtenwereld waarin ik zit opgesloten. De ander kan mij veel meer laten zien dan wat ik ooit zelf had kunnen bedenken. Maar dan moet ik wel volledig open staan voor wat de ander mij zegt, proberen mijn eigen oordelen en de manier waarop ik naar de wereld kijk aan de kant te zetten, en mij echt in te leven in de ander.
Als het je lukt om door de bril van Buber te kijken, als het je lukt om tijdelijk de wereld te zien als een plek waar een absolute oneindige almachtige en volledig goede God alom tegenwoordig is, dan kun je Buber veel beter begrijpen dan wanneer je steeds voor jezelf herhaalt dat God niet bestaat.

Dries, de gespreksleider, vertelde over de Griekse goden, dat die allemaal een waarde / iets belangrijks vertegenwoordigen: de god van de liefde, van de oorlog, van de zee, etc. Je zou kunnen zeggen dat als er geofferd wordt of gebeden, dat het dan niet echt om de god gaat maar om de waarde die die god vertegenwoordigt. Dus door te bidden tot de god van de liefde besteed je aandacht aan de waarde liefde. Dat doet Dries zelf ook, als hij in een hindoetempel wierook aansteekt of een kaarsje aansteekt in een kerk, dan besteedt hij daarmee aandacht aan een waarde, zonder in de god van die religie te geloven.

Ik zei dat hij daarmee de positie inneemt van een buitenstaander. De anderen begrepen niet wat ik daarmee bedoelde, en ze werden zelfs een beetje boos, ze vonden dat ik Dries daarmee beledigde. Maar door alleen aan een waarde aandacht te besteden in plaats van te bidden tot God, is het niet van binnenuit het perspectief van een gelovige. Dries heeft dan niet de bril van Buber op, dus m.b.t. het geloof van Buber is Dries in feite een buitenstaander. Ik spreek daarmee geen oordeel uit. Ik zeg niet dat het niet goed is om een buitenstaander te zijn t.o.v. het geloof van Buber. Ik bedoelde alleen maar dat als je kiest voor die positie, dat het dan moeilijker is om te begrijpen wat Buber bedoelt.

Er was ook een deelnemer van de leesgroep die het arrogant vond van Buber dat hij vindt dat ook ongelovigen soms God aanspreken, ook al denken ze zelf van niet. De deelnemer vond dat Buber alleen voor zichzelf moet spreken, in plaats van het beter te willen weten dan ongelovigen. Misschien heeft hij daar wel een beetje gelijk in, maar aan de andere kant denk ik dat dat voor een gelovige onvermijdelijk is. Om te geloven is niet iets vrijblijvends. Je gaat een verbintenis aan met God. Er kan best veel twijfel zijn of God wel of niet bestaat, en je kunt best tolerant zijn en beseffen dat anderen het recht hebben in heel wat anders of in niets te geloven. Maar persoonlijk heb je gekozen om te geloven in God, en je voelt zijn aanwezigheid. Het is dan noodzakelijk dat God overal aanwezig is en voor de hele mensheid, inclusief atheïsten. God is dan een universele kracht die de hele mensheid bereikt. Dat is dan de bril waarmee je naar de wereld kijkt. Dus het kan op ongelovigen wel als arrogantie overkomen, maar op zich hoeft het door gelovigen niet zo bedoeld te zijn.


11/17/2007

 

Sénégal mon pays, ma passion

De zin van het leven houden jullie nog even te goed van me, want ik wil eerst een andere tekst posten die ik in Senegal heb geschreven. In Diofior zijn schriftjes te koop met een kaart van Senegal en de titel van deze post erboven ("Senegal mijn land, mijn passie"). Op de binnenkant van de kaft staat het volkslied van Senegal, waarvan het onderstaande een fragment is:


Sénégal, comme toi, comme tous nos héros
Nous seront durs, sans haine, et les deux bras ouvert
L’épee, nous la mettons dans la paix du fourreau
Car le travail sera notre arme et la parole
Le Bantou est un frère, et l’Arabe et le Blanc

Fibres de mon coeur vert, épaule contre épaule
Mes plus-que-frères, oh Sénégalais, debout!
Unissons la mer et les sources, unisons
La steppe et la forêt, Salut Afrique mere!

***
Senegal, zoals jij, zoals al onze helden
Zullen wij sterk zijn, zonder haat, met open armen
Het zwaard doen wij in de schede van de vrede
Want het werk is ons wapen en woord
De Bantou is een broer, en de Arabier en de blanke

Vezels van mijn groene hart, schouder aan schouder
Mijn meer-dan-broeders, oh Senegalezen, rechtop!
Laten we de zee en de bronnen bij elkaar brengen, breng samen…
De steppe en het bos, Dag moeder Afrika!

***
Ik ben erg blij dat ik hier in Diofior terecht ben gekomen. Wie had gedacht dat Senegal zo’n belangrijke rol in mijn leven zou gaan spelen, toen ik er in 2001 voor het eerst naartoe ging. Ik heb het gevoel dat ik hier het best tot mijn recht kom, hier voel ik mij thuis. Het leven is zwaar voor de mensen in Diofior, aan alles is gebrek. Maar samen kunnen we een verschil maken. Met weinig middelen kunnen we veel bereiken en we hebben allemaal hart voor de zaak. We doen wat we kunnen om de leefomstandigheden in Diofior te verbeteren. Ik voel me bijna nooit somber in Senegal, ik voel me licht en opgelucht. Het scheelt veel dat hier niet de leegte en onverschilligheid is van mensen die altijd in overvloed hebben geleefd en nooit moeite hebben hoeven doen om te overleven. Hier in Senegal is de afwezigheid van grote problemen al genoeg reden om gelukkig te zijn.

De onderlinge afhankelijkheid is groot in Diofior. De meeste dorpsbewoners brengen hun hele leven in dit dorp door, van generatie op generatie. Ze moeten het hier dus zien te redden met elkaar, ze kunnen het zich niet permitteren ruzie te maken zonder het bij te leggen, want vroeg of laat hebben zij elkaar weer nodig. Zonder de vrouwengroepen kan Mamadou, de projectleider van het afvalrecyclingsproject, niets beginnen, hij kan moeilijk zelf al het afval in het dorp gaan inzamelen. En omgekeerd kunnen de vrouwengroepen niet zonder hem, omdat hij verstand heeft van projectmanagement en financieel beheer, en omdat hij internationale contacten heeft (zoals met Multi-Pass) waarmee hij subsidies binnenhaalt. Dus ze moeten er steeds samen uit zien te komen, voor meningsverschillen moet op de één of andere manier een oplossing worden gevonden. Ondanks dat mensen ook hun persoonlijke belangen hebben (dat iedereen zoveel mogelijk geld voor zichzelf en de familie wil binnenhalen) en dat er vaak een machtstrijd gaande is, is er toch ook altijd sterk het gevoel van "we doen dit samen, we werken aan hetzelfde doel, we bundelen onze krachten en we moeten geen tijd verspillen met zinloze ruzies". Mensen luisteren goed naar elkaar en proberen om iedereen tevreden te stellen. Soms zijn er flinke botsingen, de irritaties kunnen hoog oplopen, maar uiteindelijk vindt iedereen het het belangrijkst dat het project slaagt. Die manier van samenwerken vind ik erg mooi. De onderlinge afhankelijkheid maakt solidariteit noodzakelijk.
De vraag van hoe je omgaat met de ander, van hoe je elkaar goed kunt behandelen, is hier erg belangrijk. Ethiek / onderlinge relaties tussen mensen nemen een centrale plaats in de gemeenschap in. Als Levinas hier was gaan kijken had hij het vast interessant gevonden.

***

Ik sprak Saly (Elisabeth), een Amerikaanse vrijwilligster die in Diofior werkt voor 2 jaar. Ze zei dat het doel van haar organisatie, Peace Corps, is dat jongeren uit Afrika en de Verenigde Staten elkaars cultuur leren kennen, en dat de Amerikaanse vrijwilligers in Afrika veel vrienden maken. “En heb je hier veel vrienden?” vroeg ik. “Uhm nee, bijna niet eigenlijk”, zei ze toen. Ze zei ook dat als ze weer terug is in de VS dat ze dan een goede baan wil waarbij ze veel geld verdient. Ze vindt het maar saai in Diofior. Als dat het resultaat is van haar twee jaar vrijwilligerswerk dan vind ik dat niet best.
En toen ik vanavond met Mamadou sprak over het doel van onze jongerenuitwisselingen, toen bedacht ik me dat het me eigenlijk om iets anders gaat dan alleen om elkaars cultuur te leren kennen. De “zang en dans” – zoals Emmy de culturele activiteiten noemt – zijn voor mij niet het belangrijkste. Waar het mij om gaat voor de Nederlandse jongeren is om een verlangen naar rechtvaardigheid in hen wakker te maken. Dat ze de rijkdom in Nederland niet meer als vanzelfsprekend zien. Dat ze zien hoe moeilijk het leven hier in Senegal is voor arme mensen. Dat ze iets willen doen om de situatie hier te verbeteren. De wereld is zoveel groter dan alleen Nederland. Het is goed om te kunnen relativeren en compassie te voelen voor mensen in Senegal. De abstracte beelden over “De Afrikaan” worden vervangen door beelden van mensen die je in het echt hebt leren kennen. Er zijn veel verschillen maar we hebben ook veel gemeenschappelijk. We zijn allemaal mensen en daarin zijn we gelijk aan elkaar. Arrogantie en en een neerbuigend medelijden zijn beide misplaatst. Het toeval bepaalt waar je geboren wordt, het had net zo goed in Afrika kunnen zijn. Laten we samen ons best doen om de ongelijkheid en de oneerlijkheid tegen te gaan van hoeveel rijkdom er is in Europa en hoe weinig er is in Afrika.
Dit werkt echter niet voor alle jongeren, dat zo'n reis in hen een besef van onrecht wakker maakt. Om echt te zien hoe het hier is in Senegal, moet je ervoor open staan. Alleen dan kun je geraakt worden door wat je meemaakt. Maar de menselijkheid, dat we als mensen allemaal gelijk zijn, dat is iets wat volgens mij bijna iedere jongere die zo’n project doet wel inziet. En dat is ook al heel belangrijk.

11/04/2007

 

Zin, passie en compassie

Hoi allemaal,

De komende twee weken ben ik in Senegal, dus de kans is klein dat er deze tijd een nieuwe blogpost hier zal verschijnen. Maar ik ga de volgende tekst wel vast schrijven in Senegal: over zingeving, passie en compassie.

Tot later :)

This page is powered by Blogger. Isn't yours?