11/10/2013

 

NIVEA - Niet Invullen Voor Een Ander

Ik wil al een tijdje weer iets schrijven over 'Levinas in de praktijk' van Jan Keij. In het boek beschrijft hij een casus: Een Marokkaans meisje komt bij haar huisarts. Ze zegt dat ze houdt van uitgaan maar dat haar vader dat niet wil hebben en nu is hij er achter gekomen dat ze is gaan stappen. Nu vraagt ze aan de huisarts een verklaring dat ze nog maagd is, om haar vader gerust te stellen. "En ben je nog maagd?" vraagt de huisarts. "Nee", zegt het meisje.

Wat moet de huisarts nu doen? Jan Keij betoogt dat de huisarts niet blindelings gehoor moet geven aan het verzoek van het meisje, maar dat hij moet nadenken over wat goed is voor het meisje en voor andere mensen, bijvoorbeeld haar vader. Het is begrijpelijk dat Jan Keij het niet verstandig vindt als een hulpverlener zomaar ieder verzoek van een cliënt / patiënt inwilligt. Nadenken en een afweging maken is inderdaad nodig, maar er zitten ook risico's aan vast.

Jan Keij betoogt dat de huisarts zichzelf allerlei vragen kan gaan stellen, van of hij het wel kan maken om een valse verklaring af te leggen, of dit wel echt goed is voor het meisje en de vraag hoe erg het is voor haar vader als er tegen hem gelogen wordt. Wat is de huisarts aan het doen als hij zichzelf dit soort vragen stelt over het meisje en haar vader? Hij is voor hen aan het denken, voor hen aan het bepalen wat hij vindt dat goed voor hen is. Een centraal idee in de filosofie van Levinas is dat ik dat niet moet doen: denken voor een ander. Want dan vorm ik een beeld van de ander in mijn hoofd en sta ik niet meer open voor de echte ander. Als ik dat doe behandel ik de ander als een ding, in plaats van dat ik de ander voor zichzelf laat spreken. Als de huisarts gaat bepalen wat hij denkt dat goed is voor het meisje en haar vader, dan bepaalt hij dat vanuit zijn eigen gekleurde perspectief. Bij de beschrijving van de casus wordt geen aandacht besteed aan cultuurverschillen. Er staat nergens dat de huisarts ziet dat er een verschil is tussen een Nederlands meisje dat de huisarts om een verklaring vraagt dat ze ziek is, omdat ze geen zin heeft in gym op school, of de situatie van het Marokkaanse meisje. De gevolgen van het niet geven van de verklaring aan het Marokkaanse meisje zouden een stuk ernstiger kunnen zijn dan voor het Nederlandse meisje. Het is de vraag of de huisarts weet wat de gevolgen kunnen zijn als een Marokkaanse vader boos is omdat de eer van de familie is geschaad. En ook al zou de huisarts de Marokkaanse cultuur wel kennen dan nog mag hij niet generaliseren want niet alle Marokkanen zijn hetzelfde. De vraag wat de vader erger vindt: een valse verklaring of dat de eer van de familie geschaad wordt, is een vraag die de huisarts niet beantwoorden kan (en om het aan de vader te gaan vragen is ook een  beetje lastig).

Het is een ingewikkeld dilemma en er bestaan geen standaardantwoorden. Jan Keij doet een belofte door zijn boek een 'praktische handleiding' te noemen, die hij niet kan waarmaken. Persoonlijk vind ik het juist voor hulpverleners een heel belangrijk punt: het principe van het Niet Invullen Voor Een Ander. Dat meisje mag zelf aangeven wat ze denkt, wat ze voelt, wat ze wil. De huisarts kan haar wijzen op de mogelijke gevolgen en kan goed blijven doorvragen om er achter te komen wat ze echt wil. Hij kan ook grenzen aangeven van wat hij beroepsmatig wel en niet kan doen. Maar hij moet niet voor haar gaan bedenken wat goed voor haar is, alsof zij als mens niet bestaat.

This page is powered by Blogger. Isn't yours?