7/24/2009
Moeilijke vrijheid
Reactie op de post van Onno:
Hoi Onno,
Dank je wel voor je uitgebreide reactie. Het is niet onbewust dat ik de rol van de overheid buiten beschouwing heb gelaten. Deze weblog gaat over de joodse filosoof Emanuel Levinas. Zijn ethiek is gebaseerd op het contact, de ontmoeting tussen één persoon en een ander. Die ontmoeting is de basis van een ethische relatie die persoonlijke verantwoordelijkheid voor de ander met zich mee brengt. In het proefschrift dat ik ooit wil schrijven leg ik een verband tussen de filosofie van Levinas en contact tussen culturen in een multiculturele samenleving. Ik begrijp niet zo goed hoe iets zou kunnen “leiden tot een multiculturele samenleving”. “Multicultureel” betekent “veel culturen”. Volgens mij hebben we al veel culturen in onze samenleving.
Een individuele ontmoeting is een sterke basis voor ethiek. Ik kan niet verantwoordelijk zijn voor de hele wereld, maar ik ben wel verantwoordelijk voor hoe ik omga met de ander die voor mij staat. Levinas is een fenomenoloog, hij bestudeert wat hij om zich heen ziet gebeuren. Zo heeft hij geobserveerd / geanalyseerd wat er gebeurt wanneer een mens een andere mens ontmoet. Ik ben geen VVD liberaal en ook geen anarchist. Ik vind dat de rol van de overheid in de samenleving best groot mag zijn. Dat vindt Levinas ook. Maar de basis van ethiek is individueel contact. Het beleid van de overheid dient daarop terug te voeren. We hadden het gisteren over de integratienota van de PvdA. Een van de kernpunten van de nota was dat allochtonen die geen werk hebben geen slachtofferrol op zich moeten nemen. Wat schieten we daarmee op in de samenleving? Op wat voor manier wordt de integratie daardoor bevorderd? Stel dat we als we als beginpunt de ontmoeting nemen tussen een autochtoon en een alochtoon. Wat Levinas betreft maakt het niet veel uit wie de autochtoon is en wie de allochtoon. De ander is hoe dan ook totaal anders en ik ben verantwoordelijk voor de ander, of ik nu autochtoon of allochtoon ben. Ik houd rekening met de ander. Ik leef me in. Ik probeer te vermijden dat ik de ander schade berokken. Ik probeer de ander te helpen, vooral mensen die het moeilijk hebben. Dat is op het individuele niveau. Vervolgens m.b.t. het niveau van de overheid, gaat de PvdA nadenken over wat voor beleid de integratie op individueel niveau het best bevordert. Helpt het als er reclamespotjes komen waarin gepromoot worden dat werkloze allochtonen zich niet als slachtoffer gedragen? Ik denk dat de samenleving daar weinig mee opschiet. Als de PvdA beleid zou bedenken waarmee werkgelegenheid gestimuleerd wordt, dan hebben werkloze allochtonen en de samenleving als geheel daar veel meer aan. Als er een werkloze allochtoon tegenover mij staat en ik zeg dat hij niet zo zielig moet doen, dan heeft hij daar een stuk minder aan dan wanneer ik zeg dat ik iemand ken die misschien werk voor hem heeft.
Het handen schudden vind ik ook een non-issue (je hebt zelf dat voorbeeld genoemd met onze discussie in de bus). De toon van het debat is voor mij geen non-issue, de problemen worden er volgens mij veel erger door. Hoe leg ik dat uit? Het is een lang verhaal, aan de hand van Levinas. De belangrijkste ethische regel die Levinas hanteert is: “gij zult niet doden”. Dit bedoelt hij niet alleen in letterlijke zin maar ook in figuurlijke zin. Als ik de ander ontmoet dan zijn er twee mogelijkheden: ofwel ik stel mij open voor de ander, ik neem mijn verantwoordelijkheid op mij, ofwel ik sluit mij af. Als ik mij afsluit dan behandel ik de ander als een ding, daarmee maak ik de ander dood in de figuurlijke zin. Wanneer ik alleen ben dan kan ik doen waar ik zin in heb, ik kan spullen stuk maken en er is niemand die zegt: “dat is van mij, daar mag je niet aankomen.” Zodra de ander er is kan ik niet zomaar meer doen waar ik zin in heb. Als ik de ander pijn doe zal hij mij vragen daarmee op te houden. Ik ben verantwoordelijk voor hoe ik omga met de ander, ik mag hem niet zomaar schade berokkenen. De ander is een mens net als ik, met een gelijkwaardig bewustzijn, dus ik kan hem niet zomaar van alles aandoen. Als ik op een negatieve manier praat over buitenlanders / moslims / zwarte kousen uit Staphorst dan beschadig ik die mensen daarmee. Als ik zeg dat Marokkanen crimineel zijn dan beschadig ik Marokkanen die niet crimineel zijn want ik beschuldig hen van iets wat niet waar is, ik beledig hen. Dat mag ik niet doen. Dus het is niet goed om op die manier te generaliseren. Een samenleving heeft een bepaald overheersend discours, een bepaald soort woorden dat veel gebruikt wordt in discussies, een bepaalde toon (bijvoorbeeld het woord “alloctoon” wat bijna alleen in Nederland wordt gebruikt). Als de toon simplistisch, generaliserend en discriminerend is, dan is dat beledigend voor mensen die in een bepaald hokje, een bepaalde categorie worden gestopt terwijl zij daar niet thuis horen. Door een negatieve toon worden de onderlinge verhoudingen slechter. Mensen worden boos omdat ze steeds beledigd worden. De tegenstellingen tussen “wij” en “zij” worden groter en het contact wordt minder. Aan beide kanten ontstaat er frustratie. De beste manier om vooroordelen tegen te gaan is persoonlijk contact. Als je individuele mensen kent verval je minder snel in abstracte stereotype beelden. Een negatieve toon leidt tot verwijdering en dus minder contact. Met verwijdering neemt aan beide kanten de angst en de haat voor de ander toe. Moslim jongeren die het gevoel hebben te worden uitgespuugd door de samenleving (ze kunnen geen werk vinden en ze hebben het gevoel dat er op hen wordt neergekeken, dat ze niet geaccepteerd worden) hebben een grotere kans te radicaliseren en de westerse samenleving zelf als vijandig te gaan beschouwen. Autochtonen denken dat de problemen allemaal veroorzaakt worden door buitenlanders / moslims en ze stemmen op Wilders. Op die manier kun je niet samen een goed functionerende multiculturele samenleving creeren. De toon van het debat heeft een effect op gedrag. Het is belangrijk dat de toon genuanceerd, rustig, begripvol en constructief is, alleen zo kunnen we samen werken aan een gemeenschappelijke samenleving.
“Veel niet westerse allochtonen bezitten geen startkwalificatie (VBO, MBO) en dus kansloos op de arbeidsmarkt. Welke toon je ook aanslaat, dit probleem heeft een heel andere oorzaak. Het feit dat de meerderheid van de blijf-van-mijn-lijf huizen vol zitten met niet westerse allochtonen heeft een andere oorzaak dan die toon. Het feit dat 5 Nederlandse publieke figuren die kritiek hadden op de islam niet meer leven, gevlucht zijn, regelmatig mishandeld worden en/of niet meer in vrijheid kunnen leven heeft niets met de toon te maken. Dit heeft met de intolerantie van een stroming in een cultuur en geloof te maken.”
Dat ben ik met je eens. Intolerantie betekent dat je de ander als ding behandelt, dat je je niet inleeft, geen rekening houdt met de ander. Voor zover mensen met een andere cultuur / religie problemen veroorzaken in de Nederlandse samenleving moet daar iets aan gedaan worden. Ik denk dat het niet alleen een probleem is van cultuur. De problemen die er in Nederland zijn bestaan niet op die manier in Marokko, Turkije, Suriname of de Antillen. De problemen groeien door de botsing van culturen en de verhoudingen in onze samenleving. Wegkijken en goedpraten heeft geen zin. Maar aanpassen en werken aan verbeteringen moet van twee kanten komen, niet alleen van de kant van allochtonen. En de toon verandert niet vanzelf. Het is de verantwoordelijkheid van iedereen om de toon te veranderen.
“Vrijheid staat in onze samenleving centraal. Vrijheden die niet voorkomen in landen waar de meerderheid van de bevolking islamitisch is. De kracht in onze samenleving zit hem juist in de vrijheid om te vinden wat je vindt, ook al is dit kwetsend voor een ander.”
Levinas gaat uit van een combinatie van vrijheid en verantwoordelijkheid. Dat noemt hij moeilijke vrijheid. Laten we vasthouden aan onze vrijheid in Nederland. Dat is inderdaad kenmerkend voor onze cultuur. Veel mensen die onderdrukt werden in een islamitisch land zijn ook blij met de vrijheid van Nederland. Zoals ik al zei ben ik niet voor verdere inperking van de vrijheid van meningsuiting. Ik ben wel tegen het onnodig kwetsen van mensen.
Groeten,
Esther
Hier is een plaatje dat we als voorbeeld gaan gebruiken voor het logo van Mbokatoor, het gehandicaptencentrum. We vroegen de gehandicapten een logo voor het centrum te tekenen en ze tekenenden een vogel. Ik vroeg waarom, en Aliou Thiam zei: "De vogel vliegt, wij in Senegal willen ook vliegen."
Hoi Onno,
Dank je wel voor je uitgebreide reactie. Het is niet onbewust dat ik de rol van de overheid buiten beschouwing heb gelaten. Deze weblog gaat over de joodse filosoof Emanuel Levinas. Zijn ethiek is gebaseerd op het contact, de ontmoeting tussen één persoon en een ander. Die ontmoeting is de basis van een ethische relatie die persoonlijke verantwoordelijkheid voor de ander met zich mee brengt. In het proefschrift dat ik ooit wil schrijven leg ik een verband tussen de filosofie van Levinas en contact tussen culturen in een multiculturele samenleving. Ik begrijp niet zo goed hoe iets zou kunnen “leiden tot een multiculturele samenleving”. “Multicultureel” betekent “veel culturen”. Volgens mij hebben we al veel culturen in onze samenleving.
Een individuele ontmoeting is een sterke basis voor ethiek. Ik kan niet verantwoordelijk zijn voor de hele wereld, maar ik ben wel verantwoordelijk voor hoe ik omga met de ander die voor mij staat. Levinas is een fenomenoloog, hij bestudeert wat hij om zich heen ziet gebeuren. Zo heeft hij geobserveerd / geanalyseerd wat er gebeurt wanneer een mens een andere mens ontmoet. Ik ben geen VVD liberaal en ook geen anarchist. Ik vind dat de rol van de overheid in de samenleving best groot mag zijn. Dat vindt Levinas ook. Maar de basis van ethiek is individueel contact. Het beleid van de overheid dient daarop terug te voeren. We hadden het gisteren over de integratienota van de PvdA. Een van de kernpunten van de nota was dat allochtonen die geen werk hebben geen slachtofferrol op zich moeten nemen. Wat schieten we daarmee op in de samenleving? Op wat voor manier wordt de integratie daardoor bevorderd? Stel dat we als we als beginpunt de ontmoeting nemen tussen een autochtoon en een alochtoon. Wat Levinas betreft maakt het niet veel uit wie de autochtoon is en wie de allochtoon. De ander is hoe dan ook totaal anders en ik ben verantwoordelijk voor de ander, of ik nu autochtoon of allochtoon ben. Ik houd rekening met de ander. Ik leef me in. Ik probeer te vermijden dat ik de ander schade berokken. Ik probeer de ander te helpen, vooral mensen die het moeilijk hebben. Dat is op het individuele niveau. Vervolgens m.b.t. het niveau van de overheid, gaat de PvdA nadenken over wat voor beleid de integratie op individueel niveau het best bevordert. Helpt het als er reclamespotjes komen waarin gepromoot worden dat werkloze allochtonen zich niet als slachtoffer gedragen? Ik denk dat de samenleving daar weinig mee opschiet. Als de PvdA beleid zou bedenken waarmee werkgelegenheid gestimuleerd wordt, dan hebben werkloze allochtonen en de samenleving als geheel daar veel meer aan. Als er een werkloze allochtoon tegenover mij staat en ik zeg dat hij niet zo zielig moet doen, dan heeft hij daar een stuk minder aan dan wanneer ik zeg dat ik iemand ken die misschien werk voor hem heeft.
Het handen schudden vind ik ook een non-issue (je hebt zelf dat voorbeeld genoemd met onze discussie in de bus). De toon van het debat is voor mij geen non-issue, de problemen worden er volgens mij veel erger door. Hoe leg ik dat uit? Het is een lang verhaal, aan de hand van Levinas. De belangrijkste ethische regel die Levinas hanteert is: “gij zult niet doden”. Dit bedoelt hij niet alleen in letterlijke zin maar ook in figuurlijke zin. Als ik de ander ontmoet dan zijn er twee mogelijkheden: ofwel ik stel mij open voor de ander, ik neem mijn verantwoordelijkheid op mij, ofwel ik sluit mij af. Als ik mij afsluit dan behandel ik de ander als een ding, daarmee maak ik de ander dood in de figuurlijke zin. Wanneer ik alleen ben dan kan ik doen waar ik zin in heb, ik kan spullen stuk maken en er is niemand die zegt: “dat is van mij, daar mag je niet aankomen.” Zodra de ander er is kan ik niet zomaar meer doen waar ik zin in heb. Als ik de ander pijn doe zal hij mij vragen daarmee op te houden. Ik ben verantwoordelijk voor hoe ik omga met de ander, ik mag hem niet zomaar schade berokkenen. De ander is een mens net als ik, met een gelijkwaardig bewustzijn, dus ik kan hem niet zomaar van alles aandoen. Als ik op een negatieve manier praat over buitenlanders / moslims / zwarte kousen uit Staphorst dan beschadig ik die mensen daarmee. Als ik zeg dat Marokkanen crimineel zijn dan beschadig ik Marokkanen die niet crimineel zijn want ik beschuldig hen van iets wat niet waar is, ik beledig hen. Dat mag ik niet doen. Dus het is niet goed om op die manier te generaliseren. Een samenleving heeft een bepaald overheersend discours, een bepaald soort woorden dat veel gebruikt wordt in discussies, een bepaalde toon (bijvoorbeeld het woord “alloctoon” wat bijna alleen in Nederland wordt gebruikt). Als de toon simplistisch, generaliserend en discriminerend is, dan is dat beledigend voor mensen die in een bepaald hokje, een bepaalde categorie worden gestopt terwijl zij daar niet thuis horen. Door een negatieve toon worden de onderlinge verhoudingen slechter. Mensen worden boos omdat ze steeds beledigd worden. De tegenstellingen tussen “wij” en “zij” worden groter en het contact wordt minder. Aan beide kanten ontstaat er frustratie. De beste manier om vooroordelen tegen te gaan is persoonlijk contact. Als je individuele mensen kent verval je minder snel in abstracte stereotype beelden. Een negatieve toon leidt tot verwijdering en dus minder contact. Met verwijdering neemt aan beide kanten de angst en de haat voor de ander toe. Moslim jongeren die het gevoel hebben te worden uitgespuugd door de samenleving (ze kunnen geen werk vinden en ze hebben het gevoel dat er op hen wordt neergekeken, dat ze niet geaccepteerd worden) hebben een grotere kans te radicaliseren en de westerse samenleving zelf als vijandig te gaan beschouwen. Autochtonen denken dat de problemen allemaal veroorzaakt worden door buitenlanders / moslims en ze stemmen op Wilders. Op die manier kun je niet samen een goed functionerende multiculturele samenleving creeren. De toon van het debat heeft een effect op gedrag. Het is belangrijk dat de toon genuanceerd, rustig, begripvol en constructief is, alleen zo kunnen we samen werken aan een gemeenschappelijke samenleving.
“Veel niet westerse allochtonen bezitten geen startkwalificatie (VBO, MBO) en dus kansloos op de arbeidsmarkt. Welke toon je ook aanslaat, dit probleem heeft een heel andere oorzaak. Het feit dat de meerderheid van de blijf-van-mijn-lijf huizen vol zitten met niet westerse allochtonen heeft een andere oorzaak dan die toon. Het feit dat 5 Nederlandse publieke figuren die kritiek hadden op de islam niet meer leven, gevlucht zijn, regelmatig mishandeld worden en/of niet meer in vrijheid kunnen leven heeft niets met de toon te maken. Dit heeft met de intolerantie van een stroming in een cultuur en geloof te maken.”
Dat ben ik met je eens. Intolerantie betekent dat je de ander als ding behandelt, dat je je niet inleeft, geen rekening houdt met de ander. Voor zover mensen met een andere cultuur / religie problemen veroorzaken in de Nederlandse samenleving moet daar iets aan gedaan worden. Ik denk dat het niet alleen een probleem is van cultuur. De problemen die er in Nederland zijn bestaan niet op die manier in Marokko, Turkije, Suriname of de Antillen. De problemen groeien door de botsing van culturen en de verhoudingen in onze samenleving. Wegkijken en goedpraten heeft geen zin. Maar aanpassen en werken aan verbeteringen moet van twee kanten komen, niet alleen van de kant van allochtonen. En de toon verandert niet vanzelf. Het is de verantwoordelijkheid van iedereen om de toon te veranderen.
“Vrijheid staat in onze samenleving centraal. Vrijheden die niet voorkomen in landen waar de meerderheid van de bevolking islamitisch is. De kracht in onze samenleving zit hem juist in de vrijheid om te vinden wat je vindt, ook al is dit kwetsend voor een ander.”
Levinas gaat uit van een combinatie van vrijheid en verantwoordelijkheid. Dat noemt hij moeilijke vrijheid. Laten we vasthouden aan onze vrijheid in Nederland. Dat is inderdaad kenmerkend voor onze cultuur. Veel mensen die onderdrukt werden in een islamitisch land zijn ook blij met de vrijheid van Nederland. Zoals ik al zei ben ik niet voor verdere inperking van de vrijheid van meningsuiting. Ik ben wel tegen het onnodig kwetsen van mensen.
Groeten,
Esther
***
Hier is een plaatje dat we als voorbeeld gaan gebruiken voor het logo van Mbokatoor, het gehandicaptencentrum. We vroegen de gehandicapten een logo voor het centrum te tekenen en ze tekenenden een vogel. Ik vroeg waarom, en Aliou Thiam zei: "De vogel vliegt, wij in Senegal willen ook vliegen."