3/23/2009
Daaaaag... tegen racisme
Het was een bijzondere dag gisteren, de "Dag tegen racisme" van Nederland bekent kleur in de Melkweg. Ik word er altijd blij van om te zien dat er best veel mensen zijn die net als ik zich willen inzetten voor een samenleving waar mensen met allerlei achtergronden goed met elkaar samenleven, die zich in willen zetten voor het tegengaan van discriminatie en racisme, en wegnemen van rare irreele beelden (vooroordelen, stereotypen) over migranten / minderheden / moslims die de media uitzendt en die zich nestelen in de hoofden van mensen.
Aan het lijstje van vooroordelen / stereotype denkbeelden waar ik vaak mee te maken krijg als ik over mijn Palestijnse vriend Khalid vertel, wil ik er nog twee toevoegen (anoniem):
- Iemand vroeg: "Hoe lang blijft Gaza hier?" Hij was de naam van mijn vriend vergeten en noemt hem dan maar Gaza. "Zal ik jouw vriendin voortaan Nederland noemen", was mijn reactie.
- Ik vertelde iemand over een gesprek wat ik met mijn vriend had gehad. "Zij uiten hun emoties niet zo he?" zei mijn gesprekspartner. "Wie bedoel je met zij?" vroeg ik. "Nou, moslims."
Waarom praat iemand over "zij" zonder te zeggen wie? Waarom wordt er een niet-relevante generalisatie naar moslims in het algemeen gemaakt? Waarom willen mensen juist moslims zo graag in hokjes stoppen? De kans is veel kleiner dat zo'n opmerking over bijvoorbeeld christenen of boedhisten wordt gemaakt.
De Dag tegen racisme was hartverwarmend en geestverrijkend. De discussies waren op hoog niveau en het publiek was gemeleerd. Het was ook bijzonder dat ik erheen ging met een vriend, een vluchteling uit Tsjaad (die zei meteen dat hij wel mee wilde toen ik in het intercultureel theehuis vertelde dat ik naar deze dag zou gaan). Hij kon nu mooi met de directeur van Vluchtelingenwerk praten. Zo kon ik nog eens iets concreets bijdragen als vluchtelingenambassadeur.
Ik heb nog een punt bedacht waarop de filosofie van Levinas heel belangrijk is met betrekking tot het debat over intergratie. Voor Levinas is mijn relatie met de ander assymetrisch. De ander is mijn meester. De ander is ook kwetsbaar, aan mij overgeleverd, ik ben verantwoordelijk voor hoe ik omga met de ander. Dat geldt natuurlijk ook omgekeerd, ik ben ook de ander voor die ander. Maar daar ga ik niet over, dat is niet relevant vanuit mijn perspectief, mijn positie. Ik heb de plicht om goed om te gaan met de ander. Ik ben verantwoordelijk voor mijn handelen. De ander is verantwoordelijk voor zichzelf.
Stel dat ik een autochtoon ben en de ander is een vreemdeling / nieuwkomer. Dan is de vraag die ik mijzelf stel: wat doe ik voor de ander, wat doe ik voor een vreemdeling zodat hij of zij de weg kan vinden in deze samenleving (ik kan goed helpen want ik weet de weg en ik spreek de taal), wat doe ik als autochtoon om ruimte te geven aan een nieuwkomer, wat draag ik bij aan een samenleving waar mensen met allerlei achtergronden prettig samenleven?
Dat is een heel andere houding dan die nu overheerst in het publieke discours in Nederland: "Past die vreemdeling zich wel aan, leert hij de taal, zoekt hij wel actief naar werk, bezorgt hij geen overlast? Als hij zich niet goed gedraagt dan moet hij maar weer weg." Zo'n houding is niet bevorderlijk voor integratie, een vreemdeling zal zich niet bepaald welkom / thuis voelen en hij of zij zal niet snel het gevoel hebben erbij te horen, als er eerst allerlei eisen (inburgering / assimilatie) gesteld worden voordat autochtonen allochtonen - misschien - accepteren. Dat is iets om over na te denken, niet alleen voor politici en beleidsmakers maar ook voor gewone burgers. De ander te dwingen aan zijn of haar plichten te voldoen en uitsluitend te focussen op de plichten van die ander is een soort totalitaire neiging. Kijk eerst eens naar je eigen rol. Wilders kan wel dromen van een samenleving zonder buitenlanders maar in de werkelijkheid kunnen we (alle mensen die in Nederland wonen) beter samen wat maken van onze cultureel diverse samenleving, die voorlopig zeker pluriform zal blijven.
Hier is nog een filmpje dat gisteren ook vertoond werd, en Francisco Jole was spreker in een van de debatten.
Aan het lijstje van vooroordelen / stereotype denkbeelden waar ik vaak mee te maken krijg als ik over mijn Palestijnse vriend Khalid vertel, wil ik er nog twee toevoegen (anoniem):
- Iemand vroeg: "Hoe lang blijft Gaza hier?" Hij was de naam van mijn vriend vergeten en noemt hem dan maar Gaza. "Zal ik jouw vriendin voortaan Nederland noemen", was mijn reactie.
- Ik vertelde iemand over een gesprek wat ik met mijn vriend had gehad. "Zij uiten hun emoties niet zo he?" zei mijn gesprekspartner. "Wie bedoel je met zij?" vroeg ik. "Nou, moslims."
Waarom praat iemand over "zij" zonder te zeggen wie? Waarom wordt er een niet-relevante generalisatie naar moslims in het algemeen gemaakt? Waarom willen mensen juist moslims zo graag in hokjes stoppen? De kans is veel kleiner dat zo'n opmerking over bijvoorbeeld christenen of boedhisten wordt gemaakt.
De Dag tegen racisme was hartverwarmend en geestverrijkend. De discussies waren op hoog niveau en het publiek was gemeleerd. Het was ook bijzonder dat ik erheen ging met een vriend, een vluchteling uit Tsjaad (die zei meteen dat hij wel mee wilde toen ik in het intercultureel theehuis vertelde dat ik naar deze dag zou gaan). Hij kon nu mooi met de directeur van Vluchtelingenwerk praten. Zo kon ik nog eens iets concreets bijdragen als vluchtelingenambassadeur.
Ik heb nog een punt bedacht waarop de filosofie van Levinas heel belangrijk is met betrekking tot het debat over intergratie. Voor Levinas is mijn relatie met de ander assymetrisch. De ander is mijn meester. De ander is ook kwetsbaar, aan mij overgeleverd, ik ben verantwoordelijk voor hoe ik omga met de ander. Dat geldt natuurlijk ook omgekeerd, ik ben ook de ander voor die ander. Maar daar ga ik niet over, dat is niet relevant vanuit mijn perspectief, mijn positie. Ik heb de plicht om goed om te gaan met de ander. Ik ben verantwoordelijk voor mijn handelen. De ander is verantwoordelijk voor zichzelf.
Stel dat ik een autochtoon ben en de ander is een vreemdeling / nieuwkomer. Dan is de vraag die ik mijzelf stel: wat doe ik voor de ander, wat doe ik voor een vreemdeling zodat hij of zij de weg kan vinden in deze samenleving (ik kan goed helpen want ik weet de weg en ik spreek de taal), wat doe ik als autochtoon om ruimte te geven aan een nieuwkomer, wat draag ik bij aan een samenleving waar mensen met allerlei achtergronden prettig samenleven?
Dat is een heel andere houding dan die nu overheerst in het publieke discours in Nederland: "Past die vreemdeling zich wel aan, leert hij de taal, zoekt hij wel actief naar werk, bezorgt hij geen overlast? Als hij zich niet goed gedraagt dan moet hij maar weer weg." Zo'n houding is niet bevorderlijk voor integratie, een vreemdeling zal zich niet bepaald welkom / thuis voelen en hij of zij zal niet snel het gevoel hebben erbij te horen, als er eerst allerlei eisen (inburgering / assimilatie) gesteld worden voordat autochtonen allochtonen - misschien - accepteren. Dat is iets om over na te denken, niet alleen voor politici en beleidsmakers maar ook voor gewone burgers. De ander te dwingen aan zijn of haar plichten te voldoen en uitsluitend te focussen op de plichten van die ander is een soort totalitaire neiging. Kijk eerst eens naar je eigen rol. Wilders kan wel dromen van een samenleving zonder buitenlanders maar in de werkelijkheid kunnen we (alle mensen die in Nederland wonen) beter samen wat maken van onze cultureel diverse samenleving, die voorlopig zeker pluriform zal blijven.
Hier is nog een filmpje dat gisteren ook vertoond werd, en Francisco Jole was spreker in een van de debatten.