4/09/2010
Herhalende patronen met kleine variaties
Misse, het dove meisje
Het gaat goed hier in Diofior, het valt me weer op hoe vriendelijk iedereen is. Ik werk iedere ochtend in het gehandicaptencentrum en iedere middag achter de computer. Ik werk in het naai-atelier, ik knoop armbandjes en ik leer het aan de gehandicapten. Er is een doof meisje, Misse, dat heel intelligent is. In een paar dagen tijd heeft ze de meest ingewikkelde patronen leren knopen. Het is een uitdaging om te bedenken hoe ik het haar kan uitleggen zonder te praten, dus met gebaren. Ik leer het ook aan een zwakbegaafde vrouw, Mariama. Zij leert heel langzaam, maar toch gaat het iedere dag iets beter.
Het is vreemd, als ik in Diofior ben dan lijkt de rest van de wereld niet meer te bestaan. Ik leef sterk in het hier en nu. De indrukken en ervaringen die ik hier opdoe zijn intens. Als ik in Nederland ben dan lees ik altijd graag de krant iedere morgen, om te weten wat er in de rest van de wereld gebeurt. En dan neem ik me altijd voor om in Senegal via internet ook het nieuws te blijven volgen. Maar als ik eenmaal in Senegal ben dan kan ik me daar niet toe zetten.
Het lijkt of ik in een grote luchtbel leef en alsof er niets is buiten die luchtbel. Hier zijn de kleuren en geuren fel, buiten de luchtbel is alles voor mij zwart-wit. Als ik hier ben mis ik niets en niemand. Ondanks de armoede en de problemen is het hier een klein paradijs voor mij. Iedere dag is bijna hetzelfde als gisteren, met kleine variaties, zoals de patronen die ik in de armbandjes knoop en zoals de Sérère muziek met zang in de vorm van vraag en antwoord die eindeloos doorgaan, ook met kleine variaties.
Ik sta op om 8.00 uur, ik neem een douche en ik ga ontbijten bij Mere Awa, ik eet een broodje Niebe (bonen), en drink een kopje café Touba (koffie met veel suiker en kruiden). De smid, de metselaar (Idi) en de verkoper van ijzerwaren zijn meestal ook aan het ontbijten bij Mere Awa als ik daar kom. Dan loop ik naar het gehandicaptencentrum en gaan we armbandjes knopen of zeep maken. Ondertussen wordt er Senegalese thee gedronken. Iedere maandagochtend is er een vergadering met het “comité de gestion”, het bestuur van het gehandicaptencentrum. Dan kijken we hoe het gaat met de verschillende ateliers en hoe we verdergaan. Om 13.00 uur komt de paardenkar die de gehandicapten – en mij – naar huis brengt om te lunchen. Voor de lunch ga ik nog even verder met subsidieaanvragen en ander werk op de computer. Ongeveer om 14.30 ga ik lunchen in het restaurant van Yacine. Vaak staat er Thieboudienne op het menu, rijst met vis. Yacine is erg aardig, met haar dochters, het is gezellig in haar restaurant. Meestal staat de televisie aan. Om 19.00 is de televisieserie Marina, een soort Goede tijden slechte tijden. 's Middags werk ik soms op de computer, of ik ga weer naar het gehandicaptencentrum. De gehandicapten werken van 16.00 tot 19.00. Ongeveer om 20.30 uur ga ik weer eten bij Yacine. Ik eet een broodje kip en ik drink café Touba. Er zijn ook vaak vrienden van Yacine. We zitten buiten op het erf. Ik krijg Sérèreles. Meestal is Moussa, de bewaker van Bondiki hostel, er ook. Dit is het fijnste tijdstip van de dag. Het is lekker koel. Soms speelt er iemand gitaar. Het is gezellig om buiten te zitten en te kletsen. Ongeveer om 23.00 uur ga ik naar bed. En om 8.00 uur de volgende dag gaat de wekker weer. Het patroon herhaalt zich, met iedere dag kleine variaties. Er is geen stress en we zijn samen:)
Het gaat goed hier in Diofior, het valt me weer op hoe vriendelijk iedereen is. Ik werk iedere ochtend in het gehandicaptencentrum en iedere middag achter de computer. Ik werk in het naai-atelier, ik knoop armbandjes en ik leer het aan de gehandicapten. Er is een doof meisje, Misse, dat heel intelligent is. In een paar dagen tijd heeft ze de meest ingewikkelde patronen leren knopen. Het is een uitdaging om te bedenken hoe ik het haar kan uitleggen zonder te praten, dus met gebaren. Ik leer het ook aan een zwakbegaafde vrouw, Mariama. Zij leert heel langzaam, maar toch gaat het iedere dag iets beter.
Het is vreemd, als ik in Diofior ben dan lijkt de rest van de wereld niet meer te bestaan. Ik leef sterk in het hier en nu. De indrukken en ervaringen die ik hier opdoe zijn intens. Als ik in Nederland ben dan lees ik altijd graag de krant iedere morgen, om te weten wat er in de rest van de wereld gebeurt. En dan neem ik me altijd voor om in Senegal via internet ook het nieuws te blijven volgen. Maar als ik eenmaal in Senegal ben dan kan ik me daar niet toe zetten.
Het lijkt of ik in een grote luchtbel leef en alsof er niets is buiten die luchtbel. Hier zijn de kleuren en geuren fel, buiten de luchtbel is alles voor mij zwart-wit. Als ik hier ben mis ik niets en niemand. Ondanks de armoede en de problemen is het hier een klein paradijs voor mij. Iedere dag is bijna hetzelfde als gisteren, met kleine variaties, zoals de patronen die ik in de armbandjes knoop en zoals de Sérère muziek met zang in de vorm van vraag en antwoord die eindeloos doorgaan, ook met kleine variaties.
Ik sta op om 8.00 uur, ik neem een douche en ik ga ontbijten bij Mere Awa, ik eet een broodje Niebe (bonen), en drink een kopje café Touba (koffie met veel suiker en kruiden). De smid, de metselaar (Idi) en de verkoper van ijzerwaren zijn meestal ook aan het ontbijten bij Mere Awa als ik daar kom. Dan loop ik naar het gehandicaptencentrum en gaan we armbandjes knopen of zeep maken. Ondertussen wordt er Senegalese thee gedronken. Iedere maandagochtend is er een vergadering met het “comité de gestion”, het bestuur van het gehandicaptencentrum. Dan kijken we hoe het gaat met de verschillende ateliers en hoe we verdergaan. Om 13.00 uur komt de paardenkar die de gehandicapten – en mij – naar huis brengt om te lunchen. Voor de lunch ga ik nog even verder met subsidieaanvragen en ander werk op de computer. Ongeveer om 14.30 ga ik lunchen in het restaurant van Yacine. Vaak staat er Thieboudienne op het menu, rijst met vis. Yacine is erg aardig, met haar dochters, het is gezellig in haar restaurant. Meestal staat de televisie aan. Om 19.00 is de televisieserie Marina, een soort Goede tijden slechte tijden. 's Middags werk ik soms op de computer, of ik ga weer naar het gehandicaptencentrum. De gehandicapten werken van 16.00 tot 19.00. Ongeveer om 20.30 uur ga ik weer eten bij Yacine. Ik eet een broodje kip en ik drink café Touba. Er zijn ook vaak vrienden van Yacine. We zitten buiten op het erf. Ik krijg Sérèreles. Meestal is Moussa, de bewaker van Bondiki hostel, er ook. Dit is het fijnste tijdstip van de dag. Het is lekker koel. Soms speelt er iemand gitaar. Het is gezellig om buiten te zitten en te kletsen. Ongeveer om 23.00 uur ga ik naar bed. En om 8.00 uur de volgende dag gaat de wekker weer. Het patroon herhaalt zich, met iedere dag kleine variaties. Er is geen stress en we zijn samen:)