2/21/2010

 

Roddels

Ik las een artikel in de Volkskrant over onderzoek naar roddels. "Wat anderen over je zeggen, bepaalt je imago. Informatie uit tweede hand beklijft, ook al is die vals", zegt de onderzoekster Aafje Brandt. Brandt ontdekte dat informatie van anderen een veel sterkere invloed heeft op het beeld dat we van iemand vormen, dan de informatie die iemand over zichzelf geeft. "Dus als iemand zegt: ‘Ik ben sympathiek en grappig’, geloven we dat veel minder snel dan wanneer een ander zegt: ‘Menno is sympathiek en grappig.’ Iemand die erg met zijn kwaliteiten te koop loopt, wordt al snel als irritant en opschepperig gezien, waardoor zijn inhoudelijke boodschap deels wordt genegeerd."

Waarom zou ik Menno niet geloven als hij over zichzelf zegt dat hij grappig en sympathiek is? Hij kan liegen, maar dat kan ook zo zijn als een ander het over hem zegt. Ook kan een ander een heel ander gevoel voor humor hebben of andere mensen sympathiek vinden dan ik. Maar als iemand het zegt over iemand anders dan lijkt het objectief te worden. Een uitspraak die niet van mijzelf komt en ook niet van de persoon over wie het gaat, lijkt een feit, want het beeld wat de ander oproept, kan ik me voorstellen. Ik ga me Menno dus voorstellen als een sympathiek en grappig iemand, ook al heb ik hem nooit ontmoet en nooit een grapje van hem gehoord.

Ik moest denken aan een gesprek dat we in de kroeg hadden van Gemeenschappelijk Wonen. Ik ergerde me aan mensen in de kroeg die de hele tijd aan het roddelen waren over een oudbewoner. Het was iemand die er maar kort gewoond heeft en ik had haar nooit ontmoet. Iemand anders vroeg of er dan helemaal niets positiefs over haar te zeggen is. De roddelaars zeiden dat het enige positieve is dat ze weg is. Ik wilde best iets positiefs over haar zeggen, maar ik ken haar niet. En toch zit mijn hoofd vol met beelden van haar, maar dat zijn alleen beelden van "horen zeggen". Ik realiseerde me dat het heel moeilijk is om die beelden uit mijn hoofd te zetten. Sommige mensen voelen zich gekwetst en hebben daarom door emotie gekleurde beelden. Zij heeft mij nooit gekwetst dus waarom zou ik die gekleurde, vertekende beelden van anderen overnemen? Maar het is heel moeilijk om die beelden uit mijn hoofd te zetten en volkomen neutraal en zonder oordeel aan haar te denken.


"Denk nu vooral niet aan een roze ijsbeer", zegt iemand tegen je. Waar denk je dan meteen aan? Aan een roze ijsbeer. Je kunt moeilijk voorkomen dat beelden je hoofd inkomen wanneer een ander het beeld oproept. Op het moment dat ik nadacht over iets positiefs om te zeggen over degene over wie geroddeld werd, besefte ik dat ik haar niet kende. Maar met al die beelden die ik over haar in mijn hoofd heb, lijkt het net of ik haar wel ken. Wanneer mensen iemand reduceren tot een statisch en overdreven beeld, dan wordt die persoon als ding behandeld. Een mens mag niet tot een ding gereduceerd worden (Levinas). Je kunt het dus beter niet doen, op die manier roddelen, want je zadelt anderen op met beelden van een object in plaats van de echte persoon.

Zo werkt dat ook met vooroordelen. Als je vaak genoeg een negatief oordeel hoort over een bepaalde bevolkingsgroep, dan ga je dat vanzelf geloven, ook al heb je zelf geen negatieve ervaringen met mensen uit die groep. Ik denk dat er veel oefening nodig is om de beelden van "horen zeggen" uit je hoofd te zetten en zoveel mogelijk onbevooroordeeld een ander tegemoet te treden.
Comments: Post a Comment

<< Home

This page is powered by Blogger. Isn't yours?