5/13/2009

 

"Ik weiger een niet-moslim te zijn"

Ik ben een erg goed boek aan het lezen: "De hel, dat is de ander, het verschil tussen moslims en niet-moslims" van Bart Brandsma. Het boek begint al heel mooi, als Brandsma (filosoof, journalist en documentairemaker) op bezoek gaat bij Lolle Nauta in een verpleeghuis.

Ik kan niet zeggen dat ik Lolle Nauta goed ken, want hij is van voor mijn tijd. Maar ik kan me de eerste keer dat ik hem ontmoette nog goed herinneren. Wat een bijzondere persoonlijkheid. Ik ben naar 100 open dagen geweest van universiteiten overal in Nederland, en ik heb alle soorten studierichtingen bezocht. Ik vond het moeilijk kiezen wat ik wilde studeren en waar. Lolle Nauta gaf voorlichting over de studie filosofie. Zijn verhaal heeft zeker een rol gespeeld bij mijn keuze om filosofie te studeren in Groningen. Mensen als Lolle Nauta zijn zeldzaam; zijn vriendelijkheid, rust, openheid, doordachtheid en wijsheid. De eigenheid van een Groningse filosoof. Ik weet niet goed hoe ik het moet uitleggen. De eerste keer dat ik naar Groningen ging voelde ik me daar meteen al thuis. Lolle Nauta droeg bij aan dat gevoel van vertrouwdheid, ook al kende ik noch hem, noch de stad.

Bart Brandsma ging naar Lolle Nauta om hem advies te vragen over zijn te schrijven boek. Lolle Nauta verstaat de kunst van de maat van de vraag, zegt Brandsma. Een zinvolle vraag is altijd precies zo ruim gesteld dat het antwoord erop nog mogelijk is en zo beperkt dat het antwoord nog zeggingskracht heeft. De centrale vraag van het boek van Brandsma is: Is het mogelijk te weigeren niet-moslim te zijn? Nauta vond het een goede vraag.

Brandsma schetst een beeld van de "homo islamicus" als ideaaltype en zet dat af tegen de "homo secularis". Kenmerken (zonder te willen generaliseren en zonder onderlinge verschillen te ontkennen) van een "homo islamicus" zijn:

Een citaat uit het boek:
"De homo islamicus europae moet voortdurend op twee borden schaken. En wel tegelijkertijd. Op het eerste bord speelt hij een strategisch spel, omdat z'n tegenstander - het land waarin hij woont - een tactische zet heeft gedaan om zijn uitgangspositie te verzwakken. De samenleving die de homo islamicus ontvangt, wijst een geloofsdomein aan dat voor hem en zijn geloofsgenoten is gereserveerd; het privedomein van het individu. In het onderling individueel verkeer is de geloofsbeleving vrij, mits de gelovige met zijn geloofsovertuigingen niet overstapt naar het publieke domein of raakt aan publieke belangen.

Met de scheiding van kerk en staat, waarbij de invloedsfeer van de kerk is teruggedrongen tot minimale proporties, is er al heel wat decennia rust in de Nederlandse religieuze gelederen. Met de homo islamicus keert de onrust terug. In de uitgangspositie van de moslim, om tot de schaakmetafoor terug te keren, staat de koning ijzersterk. Die koning, dat is de pretentie van de islam dat de goddelijke ordening van de Koran Europa iets te bieden heeft. Alle stukken die de homo islamicus beschikbaar heeft worden daar op ingezet.

Een van de weinigen die deze pretentie van de islam helder onder woorden brengt, is de Zwitserse filosoof Tariq Ramadan. En om die reden waardeer ik hem."

Daar is hij weer, Tariq Ramadan. Hij wordt dus genoemd in een boek dat dateert uit 2006, voordat Ramadan naar Nederland kwam. Ramadan is niet geschikt als bruggenbouwer in Nederland, vind ik. Dat komt doordat hij als moslim niet geaccepteerd wordt door veel niet-moslims. Hij is wel heel geschikt om filosofische ondersteuning te bieden aan Europese moslims bij het opnieuw vorm geven van hun identiteit. Maar het stuk brug dat gebouwd moet worden door niet-moslims, dat kan Tariq Ramadan niet bouwen. Toch denk ik wel dat zijn filosofische en religieuze gedachtengoed op waarde geschat moet worden. Dat is ook waar Brandsma voor pleit. Er zijn tenslotte genoeg moslims in Europa en genoeg mensen die weigeren tot niet-moslim bestempeld te worden.

"Op het tweede bord speelt de Europese moslim tegen zichzelf, tegen zijn eigen geweten. De wereld (de eisen van het dagelijks leven) strijdt met het geweten, de eigen morele eisen. De homo islamicus verdedigt zijn kansen om er wat van te maken in het land waarin hij woont, maar hij verdedigt ook zijn eigen territorium zodat hij zichzelf kan zijn."

Tariq Ramadan introduceert twee interessante filosofische noties:

"Ramadan doorbreekt impasses doordat hij de notie sharia verbreedt van rigide wetssysteem naar een actieve geloofshouding."

Kenmerken van de homo secularis:

  • De homo secularis is een rationeel mens. De rechter is niet goddelijk, de rechter is een mens. Niet het plichtsbesef komt op de eerste plaats, maar het rechtsbesef.
  • De homo secularis is aanvoerder van de wereldgeschiedenis. In het Westen is de afgelopen eeuwen veel vooruitgang geboekt op cultureel, filosofisch, technologisch, wetenschappelijk en economisch vlak. Door dit succesverhaal vindt de homo secularis het moeilijk om bescheidenheid aan de dag te leggen in het conact met "de ander". Hij voelt zich winnaar.
  • De inrichting van de liberale maatschappijis gericht op het faciliteren van het individuele streven naar geluk. Geluk dat is voor de homo secularis een factor van betekenis. Over de waarden die het geluk bepalen wordt geen uitspraak gedaan. De witheid van het gebit, de vakantiebestemming en sexappeal in een badpak of string zijn gewilde en gewichtige factoren voor het moderne levensgeluk.
  • De homo secularis is ietsist. Een jonge generatie Nederlanders, niet opgevoed met de kerk als instituut, is spiritueel nieuwsgierig. Religie raakt versplinterd, er is voor elk wat wils.
  • De seculiere ethiek is niet in staat zin te geven aan het menselijk lot en lijden. De seculiere ethiek is er voor mensen met rationaliteit, succes en geluk. Omgaan met ongeluk, tegenslagen, verdriet, is moeilijk vanuit deze ethiek. De homo secularis geeft zijn eigen ethiek vorm. Daarmee is zijn moraliteit onderhandelbaar.
  • De homo secularis denkt dat met de Verlichting de bevrijding is begonnen van de mens in Europa, die losgemaakt moest worden van "knechting" door de adel, van de willekeur van de natuur en van onderwerping aan religieuze dogma's. De rest van de wereld is nog niet verlicht. Andere culturen en godsdiensten lopen achter. Verlichtingsfundamentalisten willen zo snel mogelijk een bevrijding van de moslimwereld.
  • De homo secularis voelt zich vervreemd, vervreemd van z'n natuur, van wie hij eigenlijk is, of zou moeten zijn. Daarbij is "geluk" de ultieme opheffing van de vervreemding van de moderne mens. In Europa is na de grootschalige ontkerkelijking en secularisatie een "zelfverwerkelijkings-industrie" op gang gekomen. Het beeld van de homo secularis wordt gekleurd door wat hem ontbreekt: tijd, rust en authenticiteit. Maar voor eenieder schuilt de belofte van authenticiteit ergens anders: zelfs de vervreemding is versnipperd. Ieder mens projecteert een beeld van zijn zelfverwerkelijking. En om dat te kunnen wordt leentjebuur gespeeld bij religies, lifestyle magazines en andere media.

Ik herken mijzelf totaal niet in deze homo secularis. Intuitie is voor mij minstens zo belangrijk als rationaliteit. Individueel geluk / genot is geen belangrijke factor in mijn leven, het is meer een bijproduct. Wat ik sterk voel is een verlangen naar rechtvaardigheid. Ik wil graag op weg zijn naar rechtvaardigheid. Dat maakt mij gelukkig, maar dat is niet het doel. Ook als het zwaar is, met veel pijn en verdriet, wil ik toch doorgaan. Ik ben wel individualist en ik hou van vrijheid, maar ik vind ook de gemeenschap belangrijk. Ik wil me graag verbonden voelen met een groep mensen en een gezamenlijk doel nastreven. Ethiek is niet onderhandelbaar voor mij. Ik kan een compromis sluiten met een ander over wat we gaan doen, maar ik sluit geen compromis over wat ik als goed en kwaad beschouw, dat is voor mij een gegeven. Ik doe geen water bij de wijn van mijn geweten. Of ik in de praktijk ook handel naar wat ik als goed beschouw is een andere vraag. Natuurlijk kan ik ook in de loop van mijn leven van gedachten veranderen over wat ik als goed en kwaad beschouw. Maar nog steeds is het niet onderhandelbaar. Ik beschouw mijzelf als westerling niet als winnaar en zeker niet als superieur. Ik ben geen verlichtingsfundamentalist. Ik doe niet mee aan een zelfverwerkelings-industrie via lifestyle magazines. Ik ben geen vage ietsist. Ik ben een gelovige binnen een reeel bestaande religie. En ik ga mee met de nadruk die Levinas legt op plichten en verantwoordelijkheid in plaats van op rechten. Natuurlijk heeft iedere mens rechten, universele rechten. Maar plichten daar kun je veel meer mee. Op mijn plichten kan ik worden aangesproken, op mijn rechten niet. Ik heb de plicht om de rechten van de ander te respecteren en de ander goed te behandelen. Daar kan ik iets mee, dat kan ik als richtlijn gebruiken om naar te handelen. Of de ander mijn rechten respecteert dat moet ik maar afwachten.

Het is ergens wel jammer dat de westerse strenggelovige christen door Brandsma in de categorie van de homo secularis wordt gepropt, en dat er aan hem of haar verder geen aandacht wordt besteed. Op het gebied van religie heeft een strenggelovige christen meer gemeen met de homo islamicus, maar de cultuur van deze persoon is westers, en het gebied waar hij of zij is op gegroeid, en van de ouders / voorouders, ook. Het zou boeiend zijn om te kijken hoe het lijstje met kenmerken van zo iemand eruit ziet.

Ik vind het interessant om te zien dat de plek waar ik ben opgegroeid niet automatisch bepaalt met welke identiteit ik mij identificeer. Het is mogelijk om naar een nieuwe onbekende plek te gaan en daar iets te herkennen van wat deel van mij uitmaakt, wat altijd al in mij is geweest. Voor een deel herken ik mijzelf meer in een islamitische Senegalees dan in de homo secularis. Hoe kan ik nou een islamitische Senegalees zijn? Dat kan niet, in ieder geval ben ik niet in dat land en met die religie opgegroeid. Maar waarden zijn gelukkig voor een deel universeel.

Bart Brandsma schrijft ook over Senegal, of all places :) Hij heeft een marabout bezocht, een religieus leermeester, in de voor moslims heilige stad Touba. Hij zei dat hij eerst niet begreep wat de marabout hem vertelde, en dat het kwartje pas viel een paar jaar later. Dat vind ik mooi, hoe je ergens nog niet klaar voor kunt zijn, maar de informatie wel opslaat ergens in je hersenen, en een paar jaar later begrijp je het opeens en schat je het gezegde op waarde. De marabout wees hem op het onderscheid tussen waarheid en waarachtigheid. Een Europeaan is op zoek naar waarheid. Een Senegalees gaat het om waarachtigheid, oprechtheid. Een seculiere Europeaan interpreteert teksten om waarheid en kennis te vergaren. Voor een Europeaan is er een onderscheid tussen zekerheid en twijfel. Een gelovige Senegalees interpreteert teksten (de koran) om de boodschap van de islam / van God beter te kunnen begrijpen. Voor een Senegalees is het onderscheid tussen geloof en ongeloof. Met de juiste interpretatie kan ongeloof worden weg genomen.

Waarheid is geen belangrijke waarde in de Senegalese cultuur. Dat merkte ik meteen al de eerste keer dat ik naar Senegal ging, en daar had ik toen veel moeite mee. Ik wilde stampvoetend tegen een Senegalees schreeuwen: "Je hebt gelogen tegen mij, je hebt me bedrogen, je bent je afspraken niet na gekomen, het is niet eerlijk." Dat heeft totaal geen zin om zulke dingen tegen een Senegalees te zeggen. Die zal dan zeggen: "Ik heb niet gelogen en jij hebt de afspraak verkeerd begrepen." Als ik de ander beschuldig dan tast ik zijn eer aan, vooral als de ander een man is en ouder dan ik. Dat moet ik ook vooral niet doen als er veel andere belangrijke mensen bij zijn en vooral niet door een hoop verontwaardigde heibel te schoppen.

Waarheid is niet belangrijk, het is niet belangrijk of hij wel of niet de waarheid heeft gesproken en wat we precies hadden afgesproken. Ik moet ook vooral niet verwachten dat de dingen in Senegal gaan zoals ik het gepland had of zoals we het hadden afgesproken, want dat is meestal niet zo. Wat belangrijk is, is dat ik de ander met respect behandel, dat ik hem niet voor schut zet waar anderen bij zijn. En onze relatie is belangrijk, want als die goed is en we elkaar vertrouwen, dan kunnen we ook in de toekomst goed samenwerken. Als ik hem beschuldig van liegen en zeg dat hij het helemaal fout heeft gedaan dan is dat niet bevorderlijk voor het onderling vertrouwen en onze wederzijdse relatie. Ik moet dus laten merken dat ik hem vertrouw en dat we een gezamenlijk doel hebben wat wij nastreven, en dat ik het belangrijk vind dat we in een goede gelijkwaardige relatie samen aan dat doel werken. Om dat doel nog eens te noemen kan helpen om aan te geven waarom ik denk dat we nu niet op de goede weg bezig zijn, en dan kan ik voorstellen om het anders te doen. Dat is een houding van waarachtigheid. Na jaren te hebben gewerkt in Senegal ben ik daaraan gewend geraakt, ik ben waarheid minder belangrijk gaan vinden en ik heb andere manieren ontdekt om succesvol een gezamenlijk doel na te streven.

Ik zal weer verder schrijven over het boek van Brandsma als ik het uit heb...


Comments: Post a Comment

<< Home

This page is powered by Blogger. Isn't yours?