4/28/2008

 

Afstand of vriendschap?

Morgen vertrek ik naar Senegal, als vakantie, om bij te praten met de stagiaire (Milou) en om plannen te maken voor de herberg / toeristisch centrum Bo Ndiki. Ik kom terug op 9 mei. Vandaag op de valreep nog een blogpost vanuit Nederland...

In 2004 zijn Elvira en ik begonnen met de eerste voorbereidingen voor een project in het dorp Diofior in Senegal. In 2005 gingen we erheen met een groep jongeren. Nu, vier jaar later, ben ik een berg ervaringen rijker en een hoop illusies armer. Ik heb mijn hart verloren aan Diofior, ik heb mijn lot verbonden aan dit dorp, onvoorwaardelijk wil ik me inzetten voor en met de mensen daar. Maar makkelijk is het niet.

Met Multi-Pass gaat het heel goed. Mijn netwerk is snel gegroeid, ik krijg steeds betere opdrachten als fondsenwerver en de subsidies worden vaak toegekend. Het is erg leuk, leerzaam, afwisselend en uitdagend werk. En het bevalt me heel goed om eigen baas te zijn en me voor mijn werk voor mijn idealen in te zetten.

Om kleinschalige projecten in de derde wereld te organiseren, gericht op duurzame ontwikkeling, soms in combinatie met jongerenprojecten, is op zich een goede formule / werkwijze. Maar de laatste tijd word ik er extra hard mee geconfronteerd hoe weerbarstig de materie is van ontwikkelingswerk. Vooral de ongelijkheid tussen de witte Europeanen en de zwarte Afrikanen is een groot struikelblok.

De situatie is onrechtvaardig: Europa is zo rijk, jongeren die toch al alles hebben krijgen subsidie om een reis naar Afrika te maken. De jongeren in Diofior komen hun leven lang misschien nooit buiten de grenzen van hun land. Er is altijd gebrek aan alles, er is zoveel wat je wilt en wat niet mogelijk is. Je ziet de luxe in de nagesynchroniseerde Amerikaanse soaps en je voelt je minderwaardig dat je in zo'n troosteloze armoede moet leven. Dan is het handig als er rijke witten komen helpen in het dorp. Het ziekenhuis, het jongerencentrum, de markt, de scholen, een deel van het gehandicaptencentrum, die zijn allemaal gefinancierd vanuit Europa en de VS. Maar je bent afhankelijk van de grillen van de gever, die bepaalt hoe het geld besteed gaat worden, en die kan er zomaar mee ophouden als die geen zin meer heeft (of geen subsidie meer kan vinden).

Ik heb verschillende projecten uitgevoerd in Diofior. Wanneer ik kijk naar hoe die projecten lopen dan is daar een overeenkomstig patroon in te herkennen: steeds stelt de burgemeester een stuk grond beschikbaar voor het project. Dat is dan aan de rand van het dorp (een half uur lopen van het centrum) omdat de grond daar goedkoper is. Wij zoeken een financiering en helpen het gebouw te bouwen. Als het project een tijdje loopt blijkt het niet te werken: het gebouw is te ver uit het centrum, dus mensen hebben geen zin om erheen te lopen en geen geld (over) voor een paardenkar. En dan is de vraag hoe het verder moet met het project...

We willen niet top-down de bevolking van Diofior gaan vertellen hoe het moet, we sluiten aan bij hun eigen ideeën omdat het draagvlak onder de lokale bevolking en het verantwoordelijkheidsgevoel / ownership groter is wanneer mensen het plan zelf bedacht hebben. Maar de meeste mensen in Diofior zijn niet lang naar school geweest, ze hebben geen opleiding afgerond en ze hebben geen ervaring met gecompliceerde projecten zoals het opzetten van een eigen bedrijf. Dus het is de vraag of hun ideeën realistisch zijn.

Het lijkt logisch om mensen de eerste maanden een salaris te betalen, als er vanuit het bedrijf nog geen inkomsten zijn, zodat mensen hun werk kunnen doen en hun familie kunnen onderhouden. Maar het effect van "witten" die geld geven zonder dat "zwarten" daarvoor per sé iets terug hoeven te doen, is negatief. Het is een relatie van eenzijdige afhankelijkheid en dat maakt de Diofiorezen passief, want ze krijgen het geld ook als ze niets doen.


Zelfs om met microkredieten te werken is niet altijd een oplossing, want ook dan denken mensen dat zij geld dat afkomstig is uit Europa - waar het in overvloed aanwezig lijkt te zijn - niet hoeven terug te betalen. En vaak is het benodigde startkapitaal veel hoger dan wat de mensen ooit met de kleine winstmarges kunnen terug betalen. Dus micro-kredieten kunnen eigenlijk alleen voor kleine bedragen, en je moet werken vanuit een soort coöperatievorm, zodat leden van de coöperatie elkaar aanspreken op het terugbetalen van leningen.

Wij zijn volkomen gelijkwaardig, zwart en wit, Afikaan en Europeaan. Armoede maakt mensen niet minderwaardig. Het is alleen een kwestie van je positie/situatie, van de toevallige plek waar je geboren bent. Maar de ongelijkheid heeft een corrumperende werking, de verhoudingen raken verstoord. Ik voel me verbonden met de mensen in Diofior. Al jaren zetten we ons samen in voor verbeteringen, voor een beetje meer rechtvaardigheid. Alle problemen die we daarbij tot nu toe zijn tegengekomen hebben we samen opgelost. We hebben vriendschappen gesloten, er zijn daar mensen waar ik veel om geef, en zij geven om mij. En er is iets veranderd in onze verhoudingen. Ik ben niet meer zomaar een wandelende portomonnee zonder gezicht. Op bepaalde gebieden met bepaalde mensen is er een sterk onderling vertrouwen. We kennen elkaar en we hebben al zoveel gepraat. Het universeel menselijke, een diepe vriendschapsband, die kan soms opwegen tegen de verstorende werking van de ongelijkheid, van het onrecht. Maar die verstorende werking blijft aan de andere kant altijd bestaan. Mijn witte huidskleur is in hun ogen een symbool voor het onrecht van dat wij alles hebben en zij niets. Dus alles wat je doen kunt om dat onrecht te bestrijden, al het geld dat je pakken kunt, dat pak je, ook al is het eigenlijk diefstal.

Op dit moment zijn er dus problemen in Diofior, met een paar projecten. Ik sprak erover met mijn moeder (die meegaat op vakantie naar Senegal). Ze raadde me aan wat meer afstand te nemen en het contact puur zakelijk te houden. Maar maakt dat het er echt beter op? Ik weet dat ik niet naïef moet zijn, dat ik alles moet double checken en dat ik heel duidelijk moet zijn over wat ik wel en niet toezeg, zodat ik geen loze beloftes doe / valse hoop geef. Maar alleen afstandelijk en zakelijk doen zal de verhoudingen denk ik niet verbeteren. Qua geld kan ik niets beloven, maar qua inzet wil ik wel degelijk beloven dat ik niet opgeef. Met mijn werk voor Multi-Pass loopt privé en zakelijk vaak door elkaar. De meeste opdrachtgevers zijn vrienden van me (of familie). Een e-mail met projectbesprekingen gaat samen met medeleven tonen voor een overleden kat. Ik heb eerder iemand horen zeggen dat je bij ontwikkelingswerk zakelijk en privé strict gescheiden moet houden. Maar ik zou eigenlijk niet weten waarom. In Diofior zijn sociale verhoudingen en vriendschappen heel belangrijk. Ik denk dat het aanhalen van vriendschapsbanden juist het universeel menselijke kan benadrukken en daarmee het verstorende effect van de ongelijkheid kan tegengaan.

Comments: Post a Comment

<< Home

This page is powered by Blogger. Isn't yours?