12/05/2007
A life with a purpose
"I fell for the promise of a life with a purpose, but I know that that's impossible now" zingt de singer / song-writer die zichzelf Bright Eyes noemt. Wat naar moet dat zijn, dacht ik toen ik dat hoorde. En waarom zou het niet mogelijk zijn om een doel te hebben. Ook al kun je het doel (tijdelijk) niet bereiken of nastreven, je kunt evengoed toch altijd een bepaald doel voor ogen hebben. Hoe kun je leven zonder ergens naar te verlangen, zonder iets te willen bereiken. Op 17 april 1991 (ik was 16 jaar) schreef ik die vraag in mijn vragenschrift; de vraag naar de zin van het leven. Sinds die tijd heb ik een heleboel antwoorden in mijn vragenschrift geschreven, steeds weer een ander antwoord. Ik heb gevonden dat gelukkig zijn de zin van het leven is en later dat de zin is om anderen te helpen, of dat de zin van het leven is om te proberen goed te leven .Ik heb ook gedacht dat het zoeken naar de zin misschien wel de zin zelf was en ik heb zelfs gedacht dat de dood de zin van het leven was (dat de eindigheid van het bestaan je motiveert om alles eruit te proberen te halen wat erin zit). Mijn laatste antwoord tot nu toe was dat de zin van het leven is om een diepe passie te voelen, een gedrevenheid. Het maakt niet veel uit waarvoor, maar dat gevoel, het tegenovergestelde van onverschilligheid, dat maakt dat ik het leven als zinvol ervaar.
Maar ik denk nu dat de passie / het verlangen toch geen doel op zich is. Het is meer de motor die mij in beweging brengt, of iets wat mij aantrekt. Misschien is die beweging zelf wel de zin van het leven; vooruitgang als een beweging die naar voren gaat, richting de toekomst. Het gaat niet om wat je bereikt, om hoe ver je het schopt of waar je precies naartoe gaat. Maar het gaat er wel om in beweging, in ontwikkeling te zijn. Het betekent niet dat je letterlijk op reis moet gaan, je kunt best gewoon thuis blijven. De beweging betekent dat je open staat voor nieuwe ervaringen, nieuwe gedachten, dat je niet vastroest. Ik luister naar mijn hart, naar wat ik echt wil en dat verlangen brengt me in beweging in een bepaalde richting. Ik probeer om goed te leven, om goed om te gaan met de anderen om mij heen en ik streef ernaar om gelukkig te zijn, maar niet op een directe, snelle en doelgerichte manier. Geluk is meer iets wat onverwacht onderweg op mijn pad komt, het is niet iets wat ik kan afdwingen.
In het artikel “Laat je raken” (in het tijdschrift Volzin van 2 november 2007) schrijft Erik Borgman over passie en compassie. Ik vind het mooi hoe hij schrijft over compassie als de dragende kracht van ons bestaan. Wij mensen kunnen niet alleen, een zingeving die alleen om mijzelf draait, om mijn hartstocht en mijn persoonlijke egoïstische verlangens, dat is veel te beperkt.
Borgman zegt: “Dat mensen zich in de hedendaagse samenleving als individuen moeten gedragen – mondig moeten zijn, hun eigen weg moeten vinden – leidt voortdurend tot de illusie dat zij ook ten diepste individuen zijn. Vaak wordt over Nederland gesproken alsof op dit stukje grond 16 miljoen eenlingen wonen die pas in tweede instantie beslissen of en hoe zij zich onderling aaneen zullen sluiten. Alsof mensen niet door anderen worden verwekt, uit andere mensen geboren, en door andere mensen gevoed en opgevoed worden. Alsof er niet voor ons gezorgd wordt voor wij voor anderen kunnen of hoeven te zorgen, alsof ons geen taal geleerd wordt voordat wij weten wat wij willen zeggen, alsof wij niet van anderen afhankelijk zijn om zelfstandig te worden en te blijven.”
Dat geldt ook voor Levinas, dat hij menselijke / ethische relaties ziet als de grond van ons bestaan, wat vooraf gaat aan de ontologie (zijnsleer) en voorbij het zijn. Het paradoxale is dat we niet onafhankelijk kunnen zijn zonder afhankelijkheid van anderen.
Borgman vervolgt: “Juist in een tijd van individualisering zijn er woorden nodig die de verbondenheid tussen mensen benadrukken. Compassie is zo’n woord. … Compassie is betrokkenheid bij wat anderen overkomt, verbondenheid met hun strijd en hun lijden. Dit kan leiden tot laaiende woede en hartstochtelijk verzet, maar eveneens tot grote eerbied of diepe rouw. Iets echt erg vinden is van even groot belang voor waarachtig leven als werkelijk kunnen genieten."
Het is dus niet alleen de passie voor mijzelf die mij in beweging brengt, misschien is de passie voor een ander, compassie, minstens zo belangrijk. En de weg die ik afleg, en die mijn leven zin geeft, die leg ik niet alleen af maar samen met anderen.
Maar ik denk nu dat de passie / het verlangen toch geen doel op zich is. Het is meer de motor die mij in beweging brengt, of iets wat mij aantrekt. Misschien is die beweging zelf wel de zin van het leven; vooruitgang als een beweging die naar voren gaat, richting de toekomst. Het gaat niet om wat je bereikt, om hoe ver je het schopt of waar je precies naartoe gaat. Maar het gaat er wel om in beweging, in ontwikkeling te zijn. Het betekent niet dat je letterlijk op reis moet gaan, je kunt best gewoon thuis blijven. De beweging betekent dat je open staat voor nieuwe ervaringen, nieuwe gedachten, dat je niet vastroest. Ik luister naar mijn hart, naar wat ik echt wil en dat verlangen brengt me in beweging in een bepaalde richting. Ik probeer om goed te leven, om goed om te gaan met de anderen om mij heen en ik streef ernaar om gelukkig te zijn, maar niet op een directe, snelle en doelgerichte manier. Geluk is meer iets wat onverwacht onderweg op mijn pad komt, het is niet iets wat ik kan afdwingen.
In het artikel “Laat je raken” (in het tijdschrift Volzin van 2 november 2007) schrijft Erik Borgman over passie en compassie. Ik vind het mooi hoe hij schrijft over compassie als de dragende kracht van ons bestaan. Wij mensen kunnen niet alleen, een zingeving die alleen om mijzelf draait, om mijn hartstocht en mijn persoonlijke egoïstische verlangens, dat is veel te beperkt.
Borgman zegt: “Dat mensen zich in de hedendaagse samenleving als individuen moeten gedragen – mondig moeten zijn, hun eigen weg moeten vinden – leidt voortdurend tot de illusie dat zij ook ten diepste individuen zijn. Vaak wordt over Nederland gesproken alsof op dit stukje grond 16 miljoen eenlingen wonen die pas in tweede instantie beslissen of en hoe zij zich onderling aaneen zullen sluiten. Alsof mensen niet door anderen worden verwekt, uit andere mensen geboren, en door andere mensen gevoed en opgevoed worden. Alsof er niet voor ons gezorgd wordt voor wij voor anderen kunnen of hoeven te zorgen, alsof ons geen taal geleerd wordt voordat wij weten wat wij willen zeggen, alsof wij niet van anderen afhankelijk zijn om zelfstandig te worden en te blijven.”
Dat geldt ook voor Levinas, dat hij menselijke / ethische relaties ziet als de grond van ons bestaan, wat vooraf gaat aan de ontologie (zijnsleer) en voorbij het zijn. Het paradoxale is dat we niet onafhankelijk kunnen zijn zonder afhankelijkheid van anderen.
Borgman vervolgt: “Juist in een tijd van individualisering zijn er woorden nodig die de verbondenheid tussen mensen benadrukken. Compassie is zo’n woord. … Compassie is betrokkenheid bij wat anderen overkomt, verbondenheid met hun strijd en hun lijden. Dit kan leiden tot laaiende woede en hartstochtelijk verzet, maar eveneens tot grote eerbied of diepe rouw. Iets echt erg vinden is van even groot belang voor waarachtig leven als werkelijk kunnen genieten."
Het is dus niet alleen de passie voor mijzelf die mij in beweging brengt, misschien is de passie voor een ander, compassie, minstens zo belangrijk. En de weg die ik afleg, en die mijn leven zin geeft, die leg ik niet alleen af maar samen met anderen.