12/22/2007

 

De God van de allerarmsten

De komende tijd ga ik veel reizen en weinig bloggen. Maar voor vandaag nog wel een post, een citaat van Nico Roozen uit het tijdschrift Volzin. Hij is directeur van Solidaridad en een oudbekende van de Kritische Gemeente IJmond, de kerk waar ik vroeger naartoe ging met mijn ouders. Ik vind het heel mooi hoe hij zich inzet voor rechtvaardigheid, hoe hij schrijft over Levinas en over geloof.

"Mijn ervaringen met de Kritische Gemeente IJmond zijn belangrijk voor mij. De KGIJ is een van de eerste christelijke basisgemeenschappen die de joods-christelijke traditie op een nieuwe manier doordacht en die tot politiek engagement en liturgische vernieuwing kwam. Ik durf best te zeggen: zonder die ervaring zou ik net als veel leeftijdgenoten afscheid hebben genomen van het christelijke geloof. Maar ik leerde op een nieuwe manier naar de traditie kijken.

Waarom zet ik me in voor de bestrijding van armoede? Het gemakkelijke antwoord is dan: dat heeft met mijn geloof te maken. Toch geloof ik dat dat niet zo is. Het heeft meer van doen met de ontmoeting met armen en de confrontatie met maatschappelijke problemen. De joodse filosoof Emmanuel Levinas heeft dat mooi verwoord: in het gelaat van de ander ligt de vraag naar vriendschap en solidariteit besloten. Je kunt die vraag naar betrokkenheid negeren en verder leven in je eigen burgerlijke bestaan. Dat doen heel veel mensen. Maar ik vind het spannend om vanuit de verhalen van de joods-christelijke traditie - en andere religies - over de verhouding tot de medemens na te denken. Als ik in de derde wereld ben, zou ik het een belediging vinden voor de armen om solidair met hen te zijn omdat God dat van mij vraagt. Nee, het is omdat zij mij aanspreken. De keuze voor de arme wordt in de bijbelse verhalen bevestigd en verdiept. Daarom is de vraag: 'bestaat God?' voor mij geen relevante vraag. Als het geloof in God niet leidt tot een andere relatie tot de medemens, tot verantwoordelijkheid, bestaat God niet. Als er geen verschil gemaakt wordt, is dat de loochening van het bestaan van God. Dat de samenleving niet maakbaar zou zijn, is geklets van de machthebbers die de samenleving gevormd hebben zoals die is, en die belang hebben bij die status-quo. We moeten altijd blijven investeren in de capaciteiten van de mensen om tot ontwikkeling en tot hun recht te komen. Ik maak me veel zorgen over de onverschilligheid van mensen voor het lot van anderen.

Ik heb geschiedenis gestudeerd om de samenleving beter te begrijpen. En ik ging theologie studeren om te begrijpen in welke relatie we staan tot de toekomst. Het christendom gaat om de vraag of er toekomst is en voor wie. Ik denk dat de mens en de samenleving veranderbaar zijn. Dat is voor mij ook een gelovig uitgangspunt. Religie en kerk zijn in het westen marginale verschijnselen geworden. Terwijl we het beste deel van onze culturele en religieuze bronnen juist nodig hebben om ons voor te bereiden op de grote keuzes die we moeten maken voor de toekomst: geven we voorrang aan de armen en gaan we duurzaam consumeren? Het is terecht dat we een prettig leven willen hebben, maar we moeten een einde maken aan de oneindige hebzucht die onze samenleving kenmerkt en uiteindelijk vernietigt. Daar heb je waarden en normen en oriëntaties voor nodig, en kerken als verhaalgemeenschappen - niet als centra voor dogmatische geloofsopvattingen.

Ik voel me thuis bij een traditie van een God die zich heeft geopenbaard in de allerarmsten, de geknechten en de vernederden en die ons oproept vanuit hun positie te denken en te doen. De opstanding waarover in de bijbelse verhalen gerept wordt, is verbonden met opstand, niet met de verrijzenis van een lichaam. Dat is een totaal oninteressante kwestie. In Latijns-Amerika heb ik demonstraties tegen mensenrechtenschendingen meegemaakt. Bij het afroepen van vele namen van martelaren zoals bisschop Romero, Neruda en Allende, antwoorden de demonstranten 'presente!' - aanwezig! Dat is wat de Bijbel bedoelt met opstanding. De onrechtvaardige voortijdige dood heeft niet het laatste woord. Wij geloven dat door die dood heen het visioen van de rechtvaardige samenleving kan worden waargemaakt."

12/20/2007

 

Everything that happens is meant to be


Everything that happens is supposed to be
And it's all pre-determined, can't change your destiny
Guess I'll just keep moving, someday maybe
I'll get to where I'm going

(Bright Eyes)

12/14/2007

 

Naief en goedgelovig

Naïef:
1. onbedorven, zonder onoprechte bijbedoeling => argeloos, dazig, in alle onschuld, onnozel
2 onervaren terwijl dat niet zo zou moeten zijn => kwezelachtig

Goedgelovig:
1 vertrouwen hebbend in wat anderen zeggen => goed van vertrouwen zijn, lichtgelovig

We hadden in de kroeg een gesprek over het woord naief (en ook over goedgelovigheid).Mensen vinden mij vaak naief. Marten vond dat het geen negatieve eigenschap is om naief te zijn. Ik vind van wel. Maar het hangt natuurlijk af van welke betekenis je aan dat woord geeft. Dus heb ik het nu even opgezocht in de Van Dale. Vooral het argeloze, onnozele en onervaren terwijl ik eigenlijk ruim voldoende ervaring heb, dat klinkt naar (en kwezelachtig klinkt ook niet best ;)). Ik heb het idee dat iemand die naief is de werkelijkheid niet ziet maar leeft met zijn hoofd in de wolken. Totdat hij ooit hardhandig geconfronteerd wordt met de bittere realiteit en met een smak op de grond valt. Maar volgens mij zie ik wel de realiteit. Ik ben wel optimistisch van nature, maar ik ben niet blind. Ik zie mogelijke gevaren / risico's wel aankomen. En ik weet best dat de wereld / veel mensen behoorlijk verrot is / zijn.

En goedgelovig ben ik ook niet. Het is niet zo dat je mij van alles kunt wijs maken en dat ik dat dan maar aanneem als dom blondje. Ik geloof wel in goedheid, maar dat is iets anders (goed van vertrouwen klopt wel ongeveer).Volgens mij is er een verschil tussen naiviteit en idealisme. Ik ben wel een idealist, ik geloof dat ik de wereld kan verbeteren (al is het maar een heel klein beetje). Ik heb idealen die hooggegrepen zijn. Maar mijn verwachtingen van wat ik zal bereiken zijn volgens mij wel realistisch.
Als ik wil vasthouden aan wat ik als goedheid en rechtvaardigheid beschouw / voel, tegen beter weten in en tegen de stroom in van wat de meeste mensen vinden, als ik wil proberen het onmogelijke mogelijk te maken (ook al realiseer ik mij dat de kans groot is dat het niet lukt) dan vind ik dat ik niet onnozel ben.Aan de andere kant is het voor een deel wel waar dat ik mij soms onervaren gedraag terwijl ik wel ervaren ben. Ik blijf optimistisch, iets kan al 100 keer verkeerd zijn gegaan maar ik blijf dan geloven en hopen dat het de volgende keer wel goed gaat. Terwijl ik misschien betere voorzorgsmaatregelen zou nemen als ik wat sceptischer was.


12/05/2007

 

A life with a purpose

"I fell for the promise of a life with a purpose, but I know that that's impossible now" zingt de singer / song-writer die zichzelf Bright Eyes noemt. Wat naar moet dat zijn, dacht ik toen ik dat hoorde. En waarom zou het niet mogelijk zijn om een doel te hebben. Ook al kun je het doel (tijdelijk) niet bereiken of nastreven, je kunt evengoed toch altijd een bepaald doel voor ogen hebben. Hoe kun je leven zonder ergens naar te verlangen, zonder iets te willen bereiken. Op 17 april 1991 (ik was 16 jaar) schreef ik die vraag in mijn vragenschrift; de vraag naar de zin van het leven. Sinds die tijd heb ik een heleboel antwoorden in mijn vragenschrift geschreven, steeds weer een ander antwoord. Ik heb gevonden dat gelukkig zijn de zin van het leven is en later dat de zin is om anderen te helpen, of dat de zin van het leven is om te proberen goed te leven .Ik heb ook gedacht dat het zoeken naar de zin misschien wel de zin zelf was en ik heb zelfs gedacht dat de dood de zin van het leven was (dat de eindigheid van het bestaan je motiveert om alles eruit te proberen te halen wat erin zit). Mijn laatste antwoord tot nu toe was dat de zin van het leven is om een diepe passie te voelen, een gedrevenheid. Het maakt niet veel uit waarvoor, maar dat gevoel, het tegenovergestelde van onverschilligheid, dat maakt dat ik het leven als zinvol ervaar.

Maar ik denk nu dat de passie / het verlangen toch geen doel op zich is. Het is meer de motor die mij in beweging brengt, of iets wat mij aantrekt. Misschien is die beweging zelf wel de zin van het leven; vooruitgang als een beweging die naar voren gaat, richting de toekomst. Het gaat niet om wat je bereikt, om hoe ver je het schopt of waar je precies naartoe gaat. Maar het gaat er wel om in beweging, in ontwikkeling te zijn. Het betekent niet dat je letterlijk op reis moet gaan, je kunt best gewoon thuis blijven. De beweging betekent dat je open staat voor nieuwe ervaringen, nieuwe gedachten, dat je niet vastroest. Ik luister naar mijn hart, naar wat ik echt wil en dat verlangen brengt me in beweging in een bepaalde richting. Ik probeer om goed te leven, om goed om te gaan met de anderen om mij heen en ik streef ernaar om gelukkig te zijn, maar niet op een directe, snelle en doelgerichte manier. Geluk is meer iets wat onverwacht onderweg op mijn pad komt, het is niet iets wat ik kan afdwingen.

In het artikel “Laat je raken” (in het tijdschrift Volzin van 2 november 2007) schrijft Erik Borgman over passie en compassie. Ik vind het mooi hoe hij schrijft over compassie als de dragende kracht van ons bestaan. Wij mensen kunnen niet alleen, een zingeving die alleen om mijzelf draait, om mijn hartstocht en mijn persoonlijke egoïstische verlangens, dat is veel te beperkt.

Borgman zegt: “Dat mensen zich in de hedendaagse samenleving als individuen moeten gedragen – mondig moeten zijn, hun eigen weg moeten vinden – leidt voortdurend tot de illusie dat zij ook ten diepste individuen zijn. Vaak wordt over Nederland gesproken alsof op dit stukje grond 16 miljoen eenlingen wonen die pas in tweede instantie beslissen of en hoe zij zich onderling aaneen zullen sluiten. Alsof mensen niet door anderen worden verwekt, uit andere mensen geboren, en door andere mensen gevoed en opgevoed worden. Alsof er niet voor ons gezorgd wordt voor wij voor anderen kunnen of hoeven te zorgen, alsof ons geen taal geleerd wordt voordat wij weten wat wij willen zeggen, alsof wij niet van anderen afhankelijk zijn om zelfstandig te worden en te blijven.”

Dat geldt ook voor Levinas, dat hij menselijke / ethische relaties ziet als de grond van ons bestaan, wat vooraf gaat aan de ontologie (zijnsleer) en voorbij het zijn. Het paradoxale is dat we niet onafhankelijk kunnen zijn zonder afhankelijkheid van anderen.

Borgman vervolgt: “Juist in een tijd van individualisering zijn er woorden nodig die de verbondenheid tussen mensen benadrukken. Compassie is zo’n woord. … Compassie is betrokkenheid bij wat anderen overkomt, verbondenheid met hun strijd en hun lijden. Dit kan leiden tot laaiende woede en hartstochtelijk verzet, maar eveneens tot grote eerbied of diepe rouw. Iets echt erg vinden is van even groot belang voor waarachtig leven als werkelijk kunnen genieten."

Het is dus niet alleen de passie voor mijzelf die mij in beweging brengt, misschien is de passie voor een ander, compassie, minstens zo belangrijk. En de weg die ik afleg, en die mijn leven zin geeft, die leg ik niet alleen af maar samen met anderen.

This page is powered by Blogger. Isn't yours?