10/25/2006

 

Sartre en Laroui

Ik was naar een lezing van Studium Generale in Utrecht genaamd “De schrijver als lezer”, waarin de schrijver Fouad Laroui het ging hebben over Sartre.

Hij legde de titelsheet neer en daar stond op:


Sartre
en
ik
Hij streepte het door en maakte ervan:

Sartre
en
ik

Maar wat mij betreft had het “ik” van Fouad Laroui best wat groter mogen blijven in de lezing. Sartre is boeiend, maar voor mij grotendeels een wel bekend verhaal, ik was eigenlijk meer geïnteresseerd in het verhaal van en achter Laroui. Hij had het helaas niet over Satres overdenkingen bij het jodenvraagstuk, of over huidige overdenkingen bij het moslimvraagstuk, zoals ik eigenlijk gehoopt had. Maar evengoed was wat Laroui wel zei ook heel boeiend en relevant voor mijn proefschrift.

Het lukt me niet echt meer om Sartres filosofie als op zichzelf staand te analyseren, ik merk dat ik hem de hele tijd met Levinas aan het vergelijken ben. Misschien doe ik Sartre daarmee tekort, maar aan de andere kant is een vergelijking ook boeiend.

Een centraal thema in de lezing was “vrijheid”. Ik had een kennis - die ik kende van het interculturele theehuis – meegevraagd naar de lezing. We hebben allebei een vraag gesteld na afloop van de lezing. Hij vroeg wat vrijheid is en ik vroeg of Sartres concept van vrijheid niet te makkelijk is.

Op de eerste vraag zei Fouad dat vrijheid volgens Satre het te niet doen van de werkelijkheid is, het creëren van een andere werkelijkheid door middel van verbeeldingskracht. Terwijl ik in het hier en nu ben kan ik mij een andere plaats en tijd, een totaal andere situatie voorstellen. Doordat ik mij dat voor kan stellen zit ik niet gevangen in het hier en nu van de omstandigheden waarin ik mij bevind.
Er bestaat een verschil tussen het ensoi - de dingen op zich, en het poursoi, dat zijn mensen, die hebben een bewustzijn, die bestaan niet zomaar maar die willen iets, die streven bepaalde doelen na. Het is belangrijk dat ik als mens besef dat ik iets anders ben dan een willoos ding zonder vrijheid. Een ober kan denken dat hij vastzit in zijn rol van vriendelijk en snel de gasten bedienen, alsof hij niets anders kan zijn dan een ober, alsof hij een willoos ding is. Maar hij is vrij om een hele andere rol te kiezen, dat hij het pak van een ober draagt en dat de rol van ober in die situatie van hem verwacht wordt, betekent niet dat hij niet vrij is om die rol los te laten. Door mij een andere werkelijkheid voor te stellen kan ik de huidige werkelijkheid te niet doen. En vervolgens kan ik proberen om de voorgestelde werkelijkheid de echte werkelijkheid te laten worden, voor zover dat in de praktijk mogelijk is. Alles wat ik doe is een keuze, ook als ik niets doe, ook als ik niet bewust een keuze maak. Een priester zei een keer tegen Sartre: “ik ben een katholiek”. Toen zei Sartre: je bent geen katholiek, iedere ochtend maak je die keuze opnieuw, dus je hebt geen vast “label”.

Toen ik Sartre op de middelbare school las met de Franse les, toen zei hij me eigenlijk niet zoveel. Nu spreekt het me veel meer aan, vooral het idee van vrijheid als verbeeldingskracht. Als je ergens wilt komen dan moet je iets willen, het verlangen, de wil, die brengt je in beweging. Dat merkten we ook met het jongerenproject The Dream Factory, dat de allereerste stap is dat de jongeren iets willen, dat er een verschil is tussen hun visioen en de dagelijkse realiteit en dat ze sterk verlangen naar hun droom / visioen en ze zich daarvoor in willen zetten. Als ze eigenlijk niets willen en geen moeite willen doen dan heeft het hele project geen zin. Kiezen doe je zelf, en bewust nadenken over wat je echt belangrijk vindt en bewust kiezen voor een beweging in die richting, dat is belangrijk om het leven als zinvol te ervaren, en er grip op te houden. Ik vind het heel belangrijk om niet geleefd te worden maar zelf mijn leven te leiden. Dan kom ik weer terug bij de vergelijking met de trolleybus (zie ook "It's my life", ter hoogte van het plaatje met “hope, opportunity and choice”: ik ben zeker niet totaal vrij (volgens mij denkt Sartre daar wat te makkelijk over), mijn bus zit vast aan een draad, ik ben afhankelijk van hoe de draden lopen, ik kan niet zomaar alle wegen inslaan. Maar soms splitst de draad en dan kan ik kiezen welke kant ik oprijdt. Het is belangrijk dat ik besef dat ik degene ben met het stuur in mijn handen, ik rijd niet zomaar ergens heen, ik kies welke kant ik opga. Dus is het belangrijk dat ik weet wie ik ben en wat ik wil, wat ik het allerbelangrijkste vind, dat ik voel in welke richting mijn hart zijn armpjes uitstrekt en dat ik steeds die kant op blijf sturen. Hoe meer ik mijn hart volg, hoe sterker mijn verlangen is om vooruit te komen en hoe harder dus de motor van de bus zal draaien.

Dat de vrijheid in de toekomst ligt daar zijn Sartre en Levinas over eens. Levinas ziet de toekomst als een stippellijn, het ligt niet vast, de ligging van de lijn wordt beïnvloed door de keuzes die ik maak (zelfs als iemand van tevoren zou kunnen weten wat ik ga kiezen). Dat vind ik een mooi beeld, een beeld van verschillende stippellijnen waartussen ik keuzes maak.

Er zijn denk ik twee punten waarop Levinas’ en Sartre’s concept van vrijheid duidelijk niet overeen komen: het punt van moeilijke / makkelijke vrijheid en de vraag of de vrijheid vooral op het zelf of op de ander gericht is.

  • Bij Sartre blijft de vrijheid makkelijk, als je iedere dag kunt kiezen of je katholiek bent of iets totaal anders dan klinkt dat toch aardig makkelijk. Misschien wil ik wel kiezen om iemand anders te zijn maar lukt het me niet om iemand anders te worden. Ik draag mijn verleden met mij mee, een verleden dat mij gevormd heeft, ook als ik eigenlijk anders zou willen zijn.
  • Vrijheid is vooral niet makkelijk omdat vrijheid tegelijkertijd verantwoordelijkheid voor de ander is. Een onvoorwaardelijke oneindige verantwoordelijkheid. Vrijheid wordt vaak gezien als iets fijns voor een individu, het recht om te doen waar je zin in hebt, om zoveel mogelijk persoonlijke ruimte te hebben. Vrijheid als een recht om egoïstisch te kunnen zijn. Hirshi Ali met haar boek “Mijn vrijheid” en Geert Wilders met zijn Partij voor de Vrijheid, zien vrijheid vooral als iets fijns dat je voor jezelf kunt opeisen. Maar vrij te zijn betekent voor Levinas vooral dat je je verantwoordelijkheid op je neemt, vrijheid is niet in de eerste plaats een recht voor jezelf maar vooral een plicht naar de ander toe. Omdat ik vrij ben, ben ik aanspreekbaar op mijn gedrag, op de keuzes die ik maak. Ook als ik mij onverantwoordelijk gedraag ben ik nog steeds verantwoordelijk voor wat ik doe, voor hoe ik omga met de ander. En makkelijk is het dus niet, want de ander kan heel veel van mij vragen, wat ik maar moeilijk weigeren kan maar waar ik ook moeilijk aan kan voldoen. Vrijheid als verantwoordelijkheid is niet vrijblijvend.

Het klinkt mooi, van de ober en de katholiek die ieder moment kunnen kiezen iets totaal anders te willen zijn. En de respectabele hoer (La putain respectueuse) kan een hoge zelfwaardering hebben, maar dat verandert niet hoe bezoekers op de wallen naar haar kijken als “lustobject achter een raam”. Er speelt meer dan alleen de keuzes die een persoon voor zichzelf maakt. Sartre heeft het over de vrijheid en de keuzes van het individu, terwijl Levinas het heeft over de relatie met de ander en het effect van mijn gedrag op de ander. Het alles overheersende egocentrisme en egoïsme moet niet zoveel mogelijk de ruimte krijgen, maar juist worden ingeperkt en wakker geschud door de confrontatie met het gelaat van de ander.

Bovendien is de goedheid van de mens kwetsbaar (Martha Nussbaum). Mijn wil is in principe als een windroos, het beweegt soepel in de richting waar mijn verlangen naar uitgaat. Maar de windroos kan vast komen te zitten en onbeweeglijk worden. Wat gebeurt er als ik niet meer onbezorgd kan verlangen, wat als ik niet meer rationeel kan afwegen wat een goede keuze is, wat als ik verblind ben door haat en frustratie, wat als ik gevangen ben in een verslaving, wat als ik dingen wil die niet goed voor me zijn, wat als ik onverschillig ben geworden, wat als ik niet meer weet wat ik wil en ik mezelf ben kwijtgeraakt? Te veel lijden en te veel onrecht is niet goed voor een mens, het kan een mens beschadigen / kapot maken. Het kan gebeuren dat ik mijzelf en/of de ander verontmenselijk, dat ik de ander / mijzelf als een ding ga behandelen. Wanneer dat gebeurt dan kan ik mijzelf en de ander van alles aandoen. Sartre zegt dat de ander de hel is (of kan zijn). Volgens Levinas is de ander in de eerste plaats degene die mijn ogen opent, die mij verantwoordelijk maakt, die mij bevrijdt. De ander en ik kunnen echter ook monsters / wolven voor elkaar zijn, maar dat kan alleen als we elkaar eerst hebben ontmenselijkt. Pas nadat ik de ander tot een ding gereduceerd heb kan ik hem doodmaken (zowel letterlijk als figuurlijk). Wanneer ik de ander als een willoos ding behandel dan totaliseer ik hem. Op dat moment neem ik hem zijn vrijheid af, ga ik over de grens heen van waar ik zelf ophoud en waar de ander begint. Een staat / regering kan dat doen met een volk, dan is het een totalitair regime. Maar ook op individueel niveau kan gedrag totalitair staan. En dat totalitaire gedrag van dat ik de ander doodmaak, ontmenselijk, dat staat lijnrecht tegenover de tegenpool die Levinas “oneindigheid” noemt (vandaar de titel van zijn boek “Totaliteit en oneindigheid”). Totaliteit betekent dat ik de ander inlijf in mijn eigen gedachtewereld, ik eigen mij de ander toe alsof het een ding is. Oneindigheid betekent juist dat de ander mijn gesloten gedachtewereld openmaakt, dat mijn blik wordt verruimd door de ander, dat ik zie dat er veel meer is dan mijn eigen gedachtewereld, en dat ik rekening moet houden met wat daarbuiten is. Er is oneindig veel meer dan mijn eigen gedachtewereld, en die oneindigheid die kan ik mij niet toe-eigenen, die blijft voor altijd onbereikbaar voor mij, ik kan er alleen een glimp van zien. De ander breekt de wereld van mijn egoïsme open en maakt daarmee dat ik boven mijzelf uitstijg. Dat is waarom de ander mij tegelijkertijd bevrijdt en verantwoordelijk maakt. Die oneindigheid, als eindeloze ruimte, dat is ook vrijheid, blikverruiming, opluchting. En dat is iets wat alleen de ander voor mij kan doen, ik kan dat nooit bij mezelf doen.
Voor Levinas zijn er twee soorten vrijheid: de vrijheid van een egoïstische mens die in zijn eentje van het leven aan het genieten is, en die alles kan doen waar hij zin in heeft. Zodra de mens niet meer alleen is, maar een ander ontmoet, kan hij niet meer vrijblijvend doorgaan met alles te doen waar hij zin in heeft. Dan komt er een tweede soort vrijheid in het spel: verantwoordelijke vrijheid. De eerste persoon is nog steeds vrij om zelf te kiezen wat hij doet. Maar zijn gedrag heeft gevolgen voor de ander, dus is hij verantwoordelijk voor hoe hij de ander behandelt, en aanspreekbaar op zijn gedrag. Dus heeft hij de plicht om zijn vrijheid en verantwoordelijkheid op zich te nemen en de ander goed te behandelen. Joost Brummelkamp zei in een reactie op een blogpost van mij dat de verantwoordelijkheid hem dan wordt opgelegd, terwijl hij verantwoordelijkheid alleen wil accepteren als dat een eigen keuze is. Ik denk dat opleggen niet het juiste woord is. De verantwoordelijkheid is een automatisch gevolg van het feit dat mijn gedrag een effect heeft op de ander. De ander is als mens gelijkwaardig aan mij, de ander is geen ding, dus daarom mag ik hem ook niet als een ding behandelen. Het feit dat we met z’n tweeën zijn maakt dat onze relatie ethisch is, dat bepaald gedrag van mij ten opzichte van de ander goed of slecht is. Dus ik kies niet om verantwoordelijk te zijn, ik krijg dat ook niet opgelegd, ik ben per definitie verantwoordelijk voor hoe ik met de ander omga. En tegelijkertijd ben ik ook nog steeds vrij en kan ik er ook voor kiezen mijn verantwoordelijkheid niet op mij te nemen.

Concluderend wilde ik zeggen dat vrijheid dus niet makkelijk is (Levinas heeft ook een boek geschreven getiteld "Dificile Liberté", moeilijke vrijheid), en het is niet makkelijk om goede keuzes te maken. Ik kan mijn vrijheid en verantwoordelijkheid soms ervaren als een loodzware last. Maar er valt niet aan te ontkomen, zoals Sartre zegt zijn we “gedoemd om vrij te zijn”. We kunnen onze plicht wel proberen te ontduiken, we kunnen de blik van de ander ontwijken, de ander als ding behandelen, maar we blijven even sterk verantwoordelijk. Wij worden nooit ensoi, het maakt niet uit hoe we onszelf / de ander behandelen, we blijven altijd poursoi. En al is dat soms moeilijk, het is ook erg mooi, om sterk te voelen waar je hart naar verlangt en je hart blindelings te volgen. Als er iets is wat gelukkig maakt dan is het dat.

Comments:
Kom ik er opeens achter dat ik 'genoemd' ben. Ik moet eerlijk zeggen dat ik deze post in eerste instantie wel gezien had, maar nog niet gelezen. Ook nu ben ik er nog niet helemaal ingedoken, maar omdat het over mij gaat, is het natuurlijk wel van belang er iets over te zeggen ;-)

Ik heb niet bedoeld te beweren dat ik die verantwoordelijkheid alleen wil accepteren als het een eigen keuze is. Ik kan zelfs meegaan in het idee dat die verantwoordelijkheid er gewoonweg ís (hoewel ik benieuwd ben hoe dat dan zo komt, maar dat is een ander verhaal). Wel denk ik dat mensen er (in de huidige tijd?) zelf van doordrongen moeten zijn, voordat ze ernaar handelen. Dat bereik je niet door te zeggen: het is zo. Misschien wel door een manier van bewustmaking te vinden waardoor ze er zelf voor kiezen.

Verder vraag ik me af of Sartres vrijheid zo'n makkelijke vrijheid is - de meeste mensen krijgen het niet voor elkaar ernaar te leven. Maar daarover misschien later...

PS excuses als ik af en toe een filosofische plank missla. Op de één of andere manier intrigeert het me wat je schrijft, maar ik heb soms niet het uithoudingsvermogen om de cerebrale acrobatiek uit te halen die nodig is om de filosofische argumentatie tot het einde toe te volgen.
 
Genoemd worden is niet erg hoop ik, als je toch ook comments post?

Ik denk dat het accepteren van de verantwoordelijkheid wel een eigen keuze is. En tegelijkertijd is de verantwoordelijkheid er sowieso, ook als die ontdoken wordt. Dus je bent altijd verantwoordelijk voor hoe je met de ander omgaat maar de vraag is hoe je je in de praktijk gedraagd, of dat verantwoordelijk is of niet.

Ik ben het met je eens dat "de marketing" voor Levinas' filosofie een moeilijk punt heeft. Met spelregels die alleen het spel beschrijven voor degenen die al weten hoe dat gaat.

Wat Levinas biedt is vooral een manier van kijken, een andere bril. Zolang je zijn bril niet opzet lijkt hij wartaal te praten.

En of zijn publiek ervoor kiest om die bril op te zetten en of ze er iets door kunnen zien, daar heeft Levinas weinig invloed op.

En de meeste mensen krijgen het inderdaad niet voor elkaar om naar Sartres ideaal van vrijheid te leven, en daarom denk ik dus dat hij het te gemakkelijk geformuleerd heeft, dat het in werkelijkheid moeilijker is.

Volgens raak je de plank heel goed. Ik vind het leuk om dit soort reacties te krijgen. En het is de bedoeling dat ik boeiend en duidelijk genoeg schrijf zodat niet alleen filosofen het kunnen opbrengen om te lezen maar juist ook niet-filosofen.
 
Ik doelde op een oude bekende, niet dat ik het vervelend vond genoemd te worden. Sterker nog, mijn ijdelheid wordt makkelijk gestreeld.
 
hi hi :)
 
Post a Comment

<< Home

This page is powered by Blogger. Isn't yours?