9/19/2006
De ander dat ben jij
De titel van het debat van en van de vredesweek “De ander dat ben jij” sprak me meteen aan toen ik de aankondiging op de website van Pax Christi zag. Ik ben gefocust op het concept van “de ander” omdat ik een proefschrift schrijf over een filosoof die de relatie met de ander heeft onderzocht: Emmanuel Levinas. En het doel van mijn proefschrift is om zijn analyse toe te passen op intercultureel contact, dus daar sloot het onderwerp van het debat heel mooi bij aan. Het debat was boeiend – vooral wat Umar Mirza zei, waardoor ik benieuwd werd naar de website www.wijblijvenhier.nl – maar het had naar mijn mening nog wel wat dieper tot de kern kunnen doorgaan.
Josine Blok (professor Oude Geschiedenis Universiteit Utrecht) zei dat verschillen benoemen enerzijds noodzakelijk is en anderzijds gevaarlijk, en dat daartussen een flinterdunne lijn loopt. Maar ik denk eigenlijk dat die lijn niet zo dun is, dat het duidelijk te zien is waar en waarom het gevaarlijk wordt en waar het juist goed is.
Wel verschillen onderkennen en accepteren maar geen vijandig wij-zij denken, dat is volgens mij heel goed mogelijk in de praktijk en ook erg nodig.
Levinas zegt twee dingen:
- De ander is totaal anders dan ik.
- Ik ben verantwoordelijk voor de ander.
Levinas schrijft niet speciaal over autochtonen versus allochtonen, de ander hoeft helemaal geen “vreemdeling” te zijn met een totaal andere cultuur /geloof. Iedere andere mens is totaal anders dan ik. We kunnen best op elkaar lijken en veel gemeenschappelijk hebben, maar ik moet niet denken dat de ander en ik hetzelfde zijn, we zijn niet inwisselbaar. Ik kan niet de gedachten denken van de ander, ik kan niet in zijn schoenen gaan staan en ik mag dat ook nooit pretenderen. Ik mag de ander geen woorden in de mond leggen, niet in zijn naam spreken, niet denken dat ik hem 100% doorgrond. Ik ga niet over de ander, ik ga alleen over mezelf. Als ik iets zeg over de ander dan is dat bepaald door hoe IK kijk naar de wereld en naar de ander, mijn persoonlijke subjectieve perspectief. Ik beoordeel het uiterlijk van de ander, ik vorm me een beeld, ik schat hem of haar in als een bepaald type persoon. Vanuit mijn gekleurde bril beschrijf ik hoe ik de ander zie. Maar de kleur van mijn bril hoort bij mij, niet bij de ander. Met een andere kleur bril krijgt het beeld van die persoon een andere kleur. Alle mensen hebben vooroordelen. We kijken niet alleen naar de mensen die we om ons heen zien maar we interpreteren ook wat we zien, we maken een inschatting, we delen mensen in categorieën in, we oordelen over hen. Als we dat niet zouden doen zou de wereld totaal onbegrijpelijk voor ons zijn, met zoveel details waar we geen lijn in zien. Maar de kleur van mijn bril (mijn persoonlijke achtergrond, normen en waarden, oordelen) zit in mij en hoort niet bij de ander. Ik mag de ander geen stickers opplakken van “jij bent typisch een zo en zo iemand”. Er zijn geen typische mensen, alleen unieke individuen.
Als we precies hetzelfde zouden zijn, dan zou ik de ander kunnen kennen zoals ik mijzelf ken, dan zou ik kunnen zeggen wat de ander vindt zoals ik zelf kan zeggen wat ik vind. Dan zou ik uitspraken kunnen doen over hoe de ander in wezen is. Maar daarmee pin ik de ander vast op mijn oordeel over hem of haar. Dat mag ik niet doen. We blijven altijd gescheiden, we worden nooit een en dezelfde. De ander gaat over zichzelf en spreekt voor zichzelf en ik spreek voor mezelf, niet voor de ander.
Een voorbeeld:
Iemand uit de zaal zei: "Als ik vrouwen met een hoofddoek zie dan wil ik iets doen tegen hoe zij onderdrukt worden". Als zij een vrouw met een hoofddoek ziet, is haar interpretatie daarbij: die vrouw wordt onderdrukt. Dat is haar interpretatie, haar beeld van “vrouwen met een hoofddoek”. Iedere vrouw met een hoofddoek plakt zij de sticker op van onderdrukte. Aan de vrouw zelf wordt niets gevraagd, ze wordt beoordeeld op basis van haar hoofddoek. Door de manier waarop de kijker kijkt, de kleur van de bril, wordt een hoofddoek direct verbonden aan onderdrukking, en dat geldt dan voor alle vrouwen met een hoofddoek. Terwijl er hele grote verschillen kunnen zijn in de redenen waarom vrouwen een hoofddoek dragen en hoe hun positie is ten opzichte van bijvoorbeeld mannen in hun omgeving. Ik moet de ander geen stickers opplakken maar de ander voor zichzelf laten spreken. In plaats van dat ik ga verzinnen wat het betekent dat de ander een hoofddoek draagt, kan ik de ander ook vragen waarom die een hoofddoek draagt.
En het tweede punt is dus dat ik verantwoordelijk ben voor hoe ik de ander behandel. Als ik helemaal alleen ben dan kan ik doen waar ik zin in heb, dan kan ik puur egoïstisch zijn en dan hoef ik met niemand rekening te houden. Maar zodra ik een ander ontmoet moet ik met die ander rekening houden. Ik mag een individu niet reduceren tot een categorie, tot onderdeel van een groep met bepaalde eigenschappen. Er bestaan groepen met eigenschappen maar daarbinnen zijn er individuen die allemaal anders zijn. Dat iemand tot een bepaalde groep behoort betekent niet dat ik het individu kan vastpinnen op de eigenschappen van de groep. Ik kan niet zeggen: “oh daar heb je weer zo’n … (kutmarokkaan / rechtse bal / dom vrouwtje), ik ken jouw soort”. Ik herhaal: er zijn geen soorten mensen, alleen unieke individuen.
Als ik de ander in een hokje stop, als ik hem reduceer tot een categorie met bepaalde eigenschappen, als ik discrimineer, als ik de ander monddood maak, dan behandel ik de ander onmenselijk, dan behandel ik hem als een ding waarmee ik kan doen wat ik wil, in plaats van als een gelijkwaardig mens. Zodra ik een andere mens ontmoet is onze relatie ethisch. Stel dat iemand aan het verdrinken is en mij vraagt hem te redden. Als ik dat dan weiger, terwijl ik het wel zou kunnen doen, dan ben ik er verantwoordelijk voor als de ander verdrinkt. Ik heb de plicht de ander te helpen zoveel ik kan. Ik heb de plicht de ander als gelijkwaardig mens te behandelen en te luisteren naar wat de ander zegt. Ik heb de plicht de ander menselijk te behandelen in plaats van onmenselijk (met vooroordelen, discriminatie, racisme).
De ander heeft die plicht ook naar mij toe, maar dat is dan aan hem of haar. Het gaat altijd om mijn plicht naar de ander toe, niet om dat ik de ander vertel wat die moet doen.
Nog een voorbeeld als toelichting: Wanneer autochtonen roepen dat allochtonen zich meer moeten aanpassen, dan zou Levinas daarop zeggen dat hij dat een verkeerd uitgangspunt vindt. Een autochtoon zou zich in de eerste plaats moeten afvragen: Wat doe ik voor de ander, een allochtoon? Bied ik de vreemdeling een gastvrije ontvangst, ben ik tolerant en verdraagzaam, zoals dat mijn plicht is als autochtoon? En de allochtoon zou zichzelf dan moeten afvragen: Hoe gedraag ik mij als gast, hoe behandel ik de ander, een autochtoon, die mijn gastheer is, houd ik rekening met wat hier gebruikelijk is, gedraag ik mij netjes op de plek waar ik te gast ben? En natuurlijk zijn er grenzen aan de gastvrijheid en grenzen aan de aanpassing, en die zijn ook afhankelijk van hoe de ander zich gedraagt. Maar het beginpunt is mijn verantwoordelijkheid voor de ander.
Dus tegen iedereen die ik ontmoet kan en moet ik zeggen: “De ander dat ben jij, en ik zal rekening met jou houden, ik neem de verantwoordelijkheid op me om jou als gelijkwaardig mens te behandelen, ongeacht waar je vandaan komt, wat je geloof is, wat je gewoontes, je overtuigingen zijn. Jij bent totaal anders dan ik, ik sta klaar om te luisteren naar wat jij te zeggen hebt, ik wil je leren kennen en proberen je te begrijpen.”
Ik zou nog wel benieuwd zijn naar een hyperkorte samenvatting van zijn belangrijkste punten, dan kunnen we al dat verdere gemiep links laten liggen.
ciao
Heb je teksten van hemzelf gelezen? Hij schrijft nogal onbegrijpelijk vind ik, pas als ik al begrijp wat hij bedoelt dan begrijp ik ook waarom hij het zo zegt. Ik vind de materie helemaal niet makkelijk uit te leggen echter, persoonlijk. En een zedepreker is hij zeker niet. Misschien heb ik het nu te veel met moeten opgeschreven. Levinas beschrijft meer de fenomenen die hij ziet, dan dat hij mensen voorschrijft wat ze moeten doen. Misschien zou ik intercultureel contact ook meer fenomenologisch kunnen beschrijven. Levinas is zeker lang van stof, omdat hij precies wil zijn. Ik wil zijn werk toegankelijk maken voor leken. Misschien werkt het het beste met voorbeelden, zoals Alain Finkielkraut dat ook vaak doet.
De korst mogenlijke samenvatting is volgens mij zoals die in mijn blogbeschrijving staat:
"Levinas says that a relation becomes ethical when I meet another person. The image I create of the other can never coincide with the real person. An individual is unique, he can't be reduced to the (supposed) characteristics of his group. So I should have an open mind for the real person and let go of my prejudices anytime."
Laroui: “Peter spreekt me aan in de kantine, met een brede glimlach:
‘Zeg eens, wat denk jij als moslim, over…’
Ik onderbreek hem, nog voordat hij verder kan gaan.
‘Beste vriend, ik denk niet als moslim, ik denk als individu, ik denk als mezelf.’
Stomverbaasd houdt hij zijn mond. Ik ga ergens apart zitten, boos en verdrietig."
"Ik denk niet als moslim, ik denk als individu, als mezelf."
Daar gaat het om, dat we dat niet vergeten als we met de ander praten. In een filosofie discussiegroep reageerde iemand met te zeggen dat hij de reactie van Laroui overdreven vond. Het is moeilijk uit te leggen waarom het zo erg is om een individu tot de categorie van "standaard moslim" te reduceren. Maar ik denk dat dat de kern van racisme / discriminatie is en dus de sleutel tot een oplossing, dat bewustwording en campagnes voor anti-racisme hier moeten beginnen, bij de ontmenselijking van de ander. Ik denk dat het een behoorlijk onbekend en onbewust fenomeen is, toch?
Levinas stamt nog uit de tijd dat je sprak van een bovenbouw en een onderbouw. De bovenbouw was het terrein van theologen, filosofen, rechtsgeleerden, allemaal met een uiterst eigen taal. Ik bedoel: zo praten doe je voor je vak en voor je belang (meerdere zelfs).
Concreet: om duidelijk te zijn in duidelijke zaken met een grote omweg zoals Levinas doet, dat is geen poging om helder en precies te zijn.
Over LAroul
Ik kan als blanke, man, Nederlander, agnost, vader, anti-hiphop, amateur, fijnproever over van alles met gezag praten. Laroul had de zaak ("als moslim") gemakkelijk op zijn kop kunnen zetten en uiteindelijk: als winnaar. Nee, dat heeft hij niet goed aangepakt, vind ik ook.
Het kan heel goed zo zijn dat Levinas met zijn schrijftijl de "onderbouw" niet bereikt. Maar weinig mensen hebben van Levinas gehoord en zijn boeken lezen niet bepaald lekker weg (als Harry Potter).
Maar dat is niet iets waar Levinas bewust voor gekozen heeft, om in een ivoren toren te zitten. Als sociaal filosoof, als fenomenoloog is zijn werkgebied het concrete leven van alledag, niet de abstracte ideeënwereld van Plato.
Levinas schrijft precies, niet helder en duidelijk. Ik probeer zijn ideeën begrijpelijk op papier te zetten, want het is zonde als alleen - een klein deel van - de bovenbouw zijn ideeën leert kennen.
Met het voorbeeld van Fouad LAROUI wilde ik uitleggen wat ik bedoel met 'de ontmenselijking van de ander'. Je kunt altijd met gezag of enthousiasme iets zeggen over een onderwerp waar je vanuit je achtergrond veel vanaf weet. Daar gaat het niet om. Het gaat erom dat Fouad benaderd werd als een willekeurig exemplaar van een bepaalde categorie/soort, als de eerste de beste moslim (terwijl het nog de vraag is of hij een moslim is, dat kan een aanname van Peter die hij misschien niet gecheckt heeft) die hij in de kantine tegenkwam (had ook iemand anders kunnen zijn).
Fouad wil niet gevraagd worden wat een moslim ergens over denkt, hij wil dat zijn collega geïnteresseerd is in zijn persoonlijke mening als uniek individu. Vooral aan moslims wordt gevraagd wat zij als moslims ergens van vinden, aan christenen of atheisten of "autochtonen" wordt dat meestal niet zo gevraagd, dan wil de vrager wel gewoon weten wat zijn collega zelf ergens van vindt.
Wat ik wel jammer vind in het voorbeeld, is dat Fouad boos wegloopt en de collega waarschijnlijk totaal niet begrijpt waarom.
Je had het over "een nogal voor de hand liggende persoonlijke moraal". Volgens mij ligt het juist helemaal niet voor de hand wat Levinas zegt. Je moet op een hele andere manier gaan kijken om te zien wat hij bedoelt. Dat had wel even moeten worden uitgelegd aan die Peter. We kunnen het hem niet kwalijk nemen dat hij het zo zei, hij had daar waarschijnlijk helemaal geen verkeerde bedoelingen mee. En als het probleem aan hem wordt uitgelegd dan stelt hij zijn vraag de volgende keer misschien op een andere manier.
Maar goed, voor het interpersoonlijke en belangeloze contact is zijn stof gauw geleerd.
Maar nu het leven in de maatschappij. Ik ben bang dat we dan met een vrome wens hebben te maken. Op zichzelf is het wel boeiend om na te gaan hoe dat komt.
Factoren die er zijn: inherent aangeboren racisme bij ieder individu, het aanwezig zijn van een rechtsstaat, groepsconflicten rond resources (werk, woning, aanzien, geld), rol en ideologie van van geloofs/gemeentegemeenschap in dezen etc. etc.
<< Home