3/29/2010
Something inside so strong
De komende 4,5 maanden is dit niet alleen een filosofieblog maar ook een reisblog waarop ik het thuisfront vertel hoe het hier gaat in Senegal...
Vrijdagavond stapte ik op het vliegtuig, dat eerst nog een uur op Schiphol bleef staan omdat er bagage van iemand aan boord was die zelf afwezig was en ze toen zijn bagage niet meer konden vinden. Ik was bang dat ik mijn aansluiting in Casablanca zou missen, maar dat vliegtuig had ook een uur vertraging, dus dat sloot mooi aan. Amadou en ik hebben 3 nachten overnacht bij Dakar kids, een organisatie die straatkinderen opvangt (maar het was er nu rustig omdat de kinderen tijdens vakanties naar gastgezinnen gaan). Zaterdag hebben we met Ismaila en Adama Boye afgesproken bij de beroemde Dakarse snackbar Ali Baba, het was gezellig. Onderweg hebben we ook nog even met Alioune "rasta" afgesproken bij de Ecole des Arts.
Gisteren kreeg ik Charles de Gaulle op bezoek. Hij wil in Loule Sessene, een dorp vlakbij Diofior, een cybercampus beginnen, een computerzaal met bibliotheek voor kinderen van 6 tot 16 jaar. Hij heeft mooie dromen en hij wil veel bereiken, maar het valt niet mee om het in de vorm van een concreet plan te gieten met een realistische begroting, waar ik subsidie voor aan kan vragen.
En nu ben ik eindelijk weer in Diofior, het voelt echt als thuiskomen. Amadou moet helaas nog een week naar Tambacounda om de opdrachten voor houtsnijwerk af te maken. Dus ik moet hem nog een week missen, maar ik kan nu wel even helemaal mijn aandacht op het gehandicaptencentrum en het hostel richten.
Nog even iets anders: ik heb een erg mooie Senegalese film gezien vorige week in het Tropentheater in Amsterdam, daar wilde ik nog even over vertellen. De film heet "La petite vendeuse du Soleil", de kleine verkoopster van de krant Le Soleil. Het gaat over een gehandicapt meisje, ze loopt met krukken. Ze woont bij haar grootmoeder die blind is. Ze is een pittige tante die van aanpakken weet. Met een paardenkar lift ze mee van de krottenwijk waar ze woont naar het centrum van Dakar. Ze meldt zich bij het distributiecentrum van Le Soleil en zegt dat ze kranten wil verkopen. Wat jongens kunnen, kunnen meiden ook, zegt ze. ondertekent het formulier met een grote zon. Een meneer in pak heeft bewondering voor wat ze doet en koopt voor 10.000 CFA in een keer al haar kranten. Als ze het briefje van 10.000 wil wisselen wordt ze aangehouden door een agent die denkt dat ze het geld gestolen heeft. Ze neemt de agent mee naar het politiebureau (niet andersom) en eist dat hij zijn excuses aanbiedt. Het is mooi om te zien hoe ze vastbesloten de rollen omdraait, hoe ze het heft in eigen hand neemt en hoe ze daarmee wegkomt bij het politiebureau. Als ze het geld gewisseld heeft deelt ze het met alle gehandicapten en bedelaars in de straat. En ze koopt een parasol zodat haar grootmoeder in de schaduw kan zitten. De andere straatverkopers zijn kleine ettertjes, ze duwen haar om en pakken haar spullen af. Maar er is een jongen, Babou, die haar steeds helpt. Als de jongens haar kruk in het water gooien springt hij meteen in het water om de kruk op te duiken. Als dank vertelt ze hem een sprookje over een slimme haas en zingt ze een liedje over Awa. Ze heeft de verhalen en de liedjes geleerd van haar grootmoeder. Ze zegt tegen de plaaggeesten dat ze niet bang voor hen is. Er is nog een gehandicapte jongen, in een rolstoel. Hij verdient geld met een stereo. Mensen betalen hem om een liedje te horen of naar de radio te luisteren. Het is mooi hoe mensen van alles verzinnen om geld te verdienen, hoe het hebben van een stereo een manier om te overleven kan zijn. Het is een sterke, moedige meid, de kleine krantenverkoopster, die dapper standhoudt ondanks alle moeilijkheden. De film staat voor mij symbool voor Senegal, voor hoe moedige mensen zich redden in moeilijke omstandigheden. Ik hoop dat ik de film een keer ergens op DVD kan vinden, ik wil hem graag aan anderen laten zien - aan mensen die ik uitzend naar Senegal. (Zo te zien staat de hele film in vier delen op youtube). Het laat zien dat lichamelijk gehandicapten niet gek zijn en dat wanneer je kwetsbaar bent, beperkingen hebt, dat dit nog niet wil zeggen dat er niets anders opzit dan een zielige slachtofferrol. Als ik dit meisje zie weet ik waar ik het voor doe, het gehandicaptenproject in Diofior.
Vrijdagavond stapte ik op het vliegtuig, dat eerst nog een uur op Schiphol bleef staan omdat er bagage van iemand aan boord was die zelf afwezig was en ze toen zijn bagage niet meer konden vinden. Ik was bang dat ik mijn aansluiting in Casablanca zou missen, maar dat vliegtuig had ook een uur vertraging, dus dat sloot mooi aan. Amadou en ik hebben 3 nachten overnacht bij Dakar kids, een organisatie die straatkinderen opvangt (maar het was er nu rustig omdat de kinderen tijdens vakanties naar gastgezinnen gaan). Zaterdag hebben we met Ismaila en Adama Boye afgesproken bij de beroemde Dakarse snackbar Ali Baba, het was gezellig. Onderweg hebben we ook nog even met Alioune "rasta" afgesproken bij de Ecole des Arts.
Gisteren kreeg ik Charles de Gaulle op bezoek. Hij wil in Loule Sessene, een dorp vlakbij Diofior, een cybercampus beginnen, een computerzaal met bibliotheek voor kinderen van 6 tot 16 jaar. Hij heeft mooie dromen en hij wil veel bereiken, maar het valt niet mee om het in de vorm van een concreet plan te gieten met een realistische begroting, waar ik subsidie voor aan kan vragen.
En nu ben ik eindelijk weer in Diofior, het voelt echt als thuiskomen. Amadou moet helaas nog een week naar Tambacounda om de opdrachten voor houtsnijwerk af te maken. Dus ik moet hem nog een week missen, maar ik kan nu wel even helemaal mijn aandacht op het gehandicaptencentrum en het hostel richten.
***
Nog even iets anders: ik heb een erg mooie Senegalese film gezien vorige week in het Tropentheater in Amsterdam, daar wilde ik nog even over vertellen. De film heet "La petite vendeuse du Soleil", de kleine verkoopster van de krant Le Soleil. Het gaat over een gehandicapt meisje, ze loopt met krukken. Ze woont bij haar grootmoeder die blind is. Ze is een pittige tante die van aanpakken weet. Met een paardenkar lift ze mee van de krottenwijk waar ze woont naar het centrum van Dakar. Ze meldt zich bij het distributiecentrum van Le Soleil en zegt dat ze kranten wil verkopen. Wat jongens kunnen, kunnen meiden ook, zegt ze. ondertekent het formulier met een grote zon. Een meneer in pak heeft bewondering voor wat ze doet en koopt voor 10.000 CFA in een keer al haar kranten. Als ze het briefje van 10.000 wil wisselen wordt ze aangehouden door een agent die denkt dat ze het geld gestolen heeft. Ze neemt de agent mee naar het politiebureau (niet andersom) en eist dat hij zijn excuses aanbiedt. Het is mooi om te zien hoe ze vastbesloten de rollen omdraait, hoe ze het heft in eigen hand neemt en hoe ze daarmee wegkomt bij het politiebureau. Als ze het geld gewisseld heeft deelt ze het met alle gehandicapten en bedelaars in de straat. En ze koopt een parasol zodat haar grootmoeder in de schaduw kan zitten. De andere straatverkopers zijn kleine ettertjes, ze duwen haar om en pakken haar spullen af. Maar er is een jongen, Babou, die haar steeds helpt. Als de jongens haar kruk in het water gooien springt hij meteen in het water om de kruk op te duiken. Als dank vertelt ze hem een sprookje over een slimme haas en zingt ze een liedje over Awa. Ze heeft de verhalen en de liedjes geleerd van haar grootmoeder. Ze zegt tegen de plaaggeesten dat ze niet bang voor hen is. Er is nog een gehandicapte jongen, in een rolstoel. Hij verdient geld met een stereo. Mensen betalen hem om een liedje te horen of naar de radio te luisteren. Het is mooi hoe mensen van alles verzinnen om geld te verdienen, hoe het hebben van een stereo een manier om te overleven kan zijn. Het is een sterke, moedige meid, de kleine krantenverkoopster, die dapper standhoudt ondanks alle moeilijkheden. De film staat voor mij symbool voor Senegal, voor hoe moedige mensen zich redden in moeilijke omstandigheden. Ik hoop dat ik de film een keer ergens op DVD kan vinden, ik wil hem graag aan anderen laten zien - aan mensen die ik uitzend naar Senegal. (Zo te zien staat de hele film in vier delen op youtube). Het laat zien dat lichamelijk gehandicapten niet gek zijn en dat wanneer je kwetsbaar bent, beperkingen hebt, dat dit nog niet wil zeggen dat er niets anders opzit dan een zielige slachtofferrol. Als ik dit meisje zie weet ik waar ik het voor doe, het gehandicaptenproject in Diofior.
3/17/2010
Verzet tegen onrecht
Ik heb kortgeleden drie films gezien die me sterk raakten: Altiplano, No one knows about Persian cats en The Visitor. Deze films hebben met elkaar gemeen dat ze gaan over verzet tegen onrecht.
Ik word geraakt door situaties die ik niet eerlijk vind en ik wil graag iets doen om het te veranderen. Dat is het doel van mijn werk in Senegal.
- De film Altiplano laat zien hoe een traditioneel bergvolk dat wordt kapotgemaakt door kwikvergiftiging in verband met mijnbouw. Het gaat over vrouwen die zich verzetten tegen onrecht, die niet opgeven.
- No one knows about Persian cats gaat over underground bands in Teheran. Het is onvoorstelbaar hoe het leven van deze jongeren onmogelijk wordt gemaakt, hoe ze in angst, bedreigd, onvrij leven, alleen omdat ze zoiets onschuldigs doen als muziek maken.
- The visitor is een bijzondere film die goed bij mij past, met mooie filosofische thema's. De ontmoeting met de ander staat centraal. Een hoogleraar in pak ontmoet een Syrische djembespeler en een Senegalese sieradenverkoopster die allebei illegaal in New York zijn. Twee (of meer) totaal verschillende werelden komen samen. Maar we zijn allemaal mensen en uit iedere ontmoeting kan iets moois ontstaan. De hoogleraar leeft zich in, hij leeft mee, en hij gaat zich bekommeren om de anderen. Niet omdat hij de anderen zielig vindt. Niet om een schuldgevoel af te kopen. Hij doet het voor zichzelf. Hij had het gevoel niet echt te leven, hij deed maar alsof. De echtheid kwam in zijn leven terug door de ontmoeting met Tarek en Zainab. Het is heftig als hij bij de immigratiedienst / gevangenis uitschreeuwt dat het niet eerlijk is dat een goede jongen als Tarek zomaar het land wordt uitgezet. Het is een universele aanklacht tegen onrecht.
Ik word geraakt door situaties die ik niet eerlijk vind en ik wil graag iets doen om het te veranderen. Dat is het doel van mijn werk in Senegal.
3/02/2010
Brief aan Wilders
Nieuwegein, 2 maart 2010
Geachte heer Wilders,
In uw speech die u heeft gehouden in Almere op 25 februari, noemt u de volgende speerpunten in het beleid van de PVV:
- Een harde aanpak van criminaliteit / overlast op straat
- Afschaffen van "rare multi-culti" subsidies, inclusief de Dag van de Dialoog
- Een verbod op hoofddoekjes voor instellingen die subsidie ontvangen
Ten eerste wil ik u vragen zorgvuldiger te zijn in uw taalgebruik. U heeft het over "crimineel tuig, de veelal Marokkaanse en Antilliaanse straatterroristen". Terrorisme betekent volgens de Van Dale het onder druk zetten van een regering of bevolking door daden van terreur. Hangjongeren zijn dus geen terroristen.
Ten tweede vraag ik mij af wat u wilt bereiken en hoe u dat kunt bereiken met deze drie punten. Wat heeft bijvoorbeeld een verbod op hoofddoekjes voor zin, wat schieten we daarmee op?
De Nederlandse samenleving is in rap tempo in verandering. U kunt proberen de tijd terug te draaien en onze samenleving van 20 jaar geleden weer in ere te herstellen, maar dat heeft geen zin, dat is onmogelijk. We zullen moeten wennen aan samenleven met verschillende culturen, dat is een gegeven. Het is niet mogelijk om alle mensen die van oorsprong niet Nederlands zijn het land uit te gooien.
Wat gebeurt er met nieuwkomers die geen werk kunnen vinden en die geen Nederlandse vrienden hebben? De kans op overlast en op hoge kosten voor de overheid is groot onder mensen die in een sociaal isolement zitten, die niets te doen hebben overdag, die geen mensen ontmoeten met wie zij kunnen oefenen om Nederlands te praten en die geen perspectief hebben op een betere toekomst. U zei: "Duizenden jaren lang gingen mensen, als ze dat wilden, gewoon met elkaar in gesprek. Bijvoorbeeld bij een kopje koffie." De realiteit is nu dat verschillende bevolkingsgroepen veel te weinig met elkaar in gesprek gaan, zij leven volledig langs elkaar heen. De beste manier om vooroordelen tegen te gaan is door een concrete persoonlijke ontmoeting. Zonder persoonlijk contact zijn abstracte beelden / ideeen het enige wat groepen mensen van elkaar hebben. Daarmee denken we over elkaar in abstracte categorieen en plaatsen we mensen in hokjes. Daarmee behandelen we mensen als dingen, alsof iedereen in een bepaalde categorie hetzelfde is. In een concrete ontmoeting merken we dat iedereen verschillend is en dat we tegelijkertijd als mensen allemaal gelijkwaardig zijn. Een persoonlijk verhaal doorbreekt de stereotype beelden.
Persoonlijke ontmoetingen tussen mensen met verschillende achtergronden zijn de enige manier om een leefbare multiculturele samenleving te creeren. Dat is niet soft, dat is de realiteit. Ik kan me niet voorstellen dat u dat niet wilt, een samenleving die voor iedereen leefbaar is. Een monoculturele samenleving is geen optie. Wat kost nu de organisatie van een Dag van de Dialoog in Almere? Er waren in 2009 51 dialoogtafels in Almere, gemiddeld met 7 deelnemers per tafel. Ik schat dat dit evenement niet meer dan 5000 euro heeft gekost. Wat is dat voor bedrag op de totale jaarlijkse gemeentebegroting? Wat heeft het voor zin om dit soort evenementen af te schaffen? Netwerken is erg belangrijk om uit een sociaal isolement te komen. Wie weet hoeveel mensen dankzij de Dag van de Dialoog net de juiste persoon zijn tegengekomen om een baan te vinden of vrijwilligerswerk te gaan doen. Je kunt de overlast op straat "keihard" bestrijden, of je kunt voorkomen dat mensen niets beters te doen hebben dan op straat rondhangen. Met een kleine investering kan heel veel bereikt worden. Zelf ga ik bijna iedere week naar het Intercultureel Theehuis dat iedere donderdag plaatsvindt in de Kargadoor in Utrecht. Dit soort ontmoetingsplekken zijn goud waard. Plekken waar mensen met allerlei achtergronden op een laagdrempelige manier elkaar ontmoeten, netwerken en gaan samenwerken, zijn zeldzaam. Er zijn veel plekken waar mensen met dezelfde achtergrond met elkaar kunnen netwerken en samenwerken, voor hogeropgeleiden in het bedrijfsleven is er een overvloed aan mogelijkheden. Maar mensen in een sociaal isolement vallen vaak buiten de boot. De kosten en de schade van een sociaal isolement zijn hoog. De kosten om het te voorkomen / tegen te gaan zijn laag. Kom een keer langs in het intercultureel theehuis, zou ik zeggen, dan kunt u het zelf zien. Baat het niet dan schaadt het niet. Gooi het kind niet met het badwater weg door alle subsidies af te schaffen.
Met vriendelijke groet,
Esther Langen
Geachte heer Wilders,
In uw speech die u heeft gehouden in Almere op 25 februari, noemt u de volgende speerpunten in het beleid van de PVV:
- Een harde aanpak van criminaliteit / overlast op straat
- Afschaffen van "rare multi-culti" subsidies, inclusief de Dag van de Dialoog
- Een verbod op hoofddoekjes voor instellingen die subsidie ontvangen
Ten eerste wil ik u vragen zorgvuldiger te zijn in uw taalgebruik. U heeft het over "crimineel tuig, de veelal Marokkaanse en Antilliaanse straatterroristen". Terrorisme betekent volgens de Van Dale het onder druk zetten van een regering of bevolking door daden van terreur. Hangjongeren zijn dus geen terroristen.
Ten tweede vraag ik mij af wat u wilt bereiken en hoe u dat kunt bereiken met deze drie punten. Wat heeft bijvoorbeeld een verbod op hoofddoekjes voor zin, wat schieten we daarmee op?
De Nederlandse samenleving is in rap tempo in verandering. U kunt proberen de tijd terug te draaien en onze samenleving van 20 jaar geleden weer in ere te herstellen, maar dat heeft geen zin, dat is onmogelijk. We zullen moeten wennen aan samenleven met verschillende culturen, dat is een gegeven. Het is niet mogelijk om alle mensen die van oorsprong niet Nederlands zijn het land uit te gooien.
Wat gebeurt er met nieuwkomers die geen werk kunnen vinden en die geen Nederlandse vrienden hebben? De kans op overlast en op hoge kosten voor de overheid is groot onder mensen die in een sociaal isolement zitten, die niets te doen hebben overdag, die geen mensen ontmoeten met wie zij kunnen oefenen om Nederlands te praten en die geen perspectief hebben op een betere toekomst. U zei: "Duizenden jaren lang gingen mensen, als ze dat wilden, gewoon met elkaar in gesprek. Bijvoorbeeld bij een kopje koffie." De realiteit is nu dat verschillende bevolkingsgroepen veel te weinig met elkaar in gesprek gaan, zij leven volledig langs elkaar heen. De beste manier om vooroordelen tegen te gaan is door een concrete persoonlijke ontmoeting. Zonder persoonlijk contact zijn abstracte beelden / ideeen het enige wat groepen mensen van elkaar hebben. Daarmee denken we over elkaar in abstracte categorieen en plaatsen we mensen in hokjes. Daarmee behandelen we mensen als dingen, alsof iedereen in een bepaalde categorie hetzelfde is. In een concrete ontmoeting merken we dat iedereen verschillend is en dat we tegelijkertijd als mensen allemaal gelijkwaardig zijn. Een persoonlijk verhaal doorbreekt de stereotype beelden.
Persoonlijke ontmoetingen tussen mensen met verschillende achtergronden zijn de enige manier om een leefbare multiculturele samenleving te creeren. Dat is niet soft, dat is de realiteit. Ik kan me niet voorstellen dat u dat niet wilt, een samenleving die voor iedereen leefbaar is. Een monoculturele samenleving is geen optie. Wat kost nu de organisatie van een Dag van de Dialoog in Almere? Er waren in 2009 51 dialoogtafels in Almere, gemiddeld met 7 deelnemers per tafel. Ik schat dat dit evenement niet meer dan 5000 euro heeft gekost. Wat is dat voor bedrag op de totale jaarlijkse gemeentebegroting? Wat heeft het voor zin om dit soort evenementen af te schaffen? Netwerken is erg belangrijk om uit een sociaal isolement te komen. Wie weet hoeveel mensen dankzij de Dag van de Dialoog net de juiste persoon zijn tegengekomen om een baan te vinden of vrijwilligerswerk te gaan doen. Je kunt de overlast op straat "keihard" bestrijden, of je kunt voorkomen dat mensen niets beters te doen hebben dan op straat rondhangen. Met een kleine investering kan heel veel bereikt worden. Zelf ga ik bijna iedere week naar het Intercultureel Theehuis dat iedere donderdag plaatsvindt in de Kargadoor in Utrecht. Dit soort ontmoetingsplekken zijn goud waard. Plekken waar mensen met allerlei achtergronden op een laagdrempelige manier elkaar ontmoeten, netwerken en gaan samenwerken, zijn zeldzaam. Er zijn veel plekken waar mensen met dezelfde achtergrond met elkaar kunnen netwerken en samenwerken, voor hogeropgeleiden in het bedrijfsleven is er een overvloed aan mogelijkheden. Maar mensen in een sociaal isolement vallen vaak buiten de boot. De kosten en de schade van een sociaal isolement zijn hoog. De kosten om het te voorkomen / tegen te gaan zijn laag. Kom een keer langs in het intercultureel theehuis, zou ik zeggen, dan kunt u het zelf zien. Baat het niet dan schaadt het niet. Gooi het kind niet met het badwater weg door alle subsidies af te schaffen.
Met vriendelijke groet,
Esther Langen