5/30/2007
Modernity and Difference
Yesterday I went to a lecture from Soopawan Boonimitra at the foundation Basis for Actual Art. She explained about her research project "Leave to Remain" which considers how the distinct borders of the notion of "home" have been dismantled by the contemporary condition of mobility and migration.
Actually I found what her supervisor said, Sarat Maharaj, the most interesting. He is a very wise man, talking in a broadminded nuanced articulated way, nuanced without becoming meaningless. And he speaks exactly about the topic of my thesis: how to deal with otherness in a multicultural society / globalised world. I found an interview with him on the internet (and I ordered the book "Modernity and Difference'). I picked out the elements which are very relevant for my thesis and I mixed them up to create a new text. I have marked in organge the Levinasian concepts that Maharaj uses. Later I will give a personal analysis of these views, but for now I think the text itself is sufficiently.
"I do not want to begin from a position of positing some primordial totality that has somehow to be reclaimed today. My starting point is more pidgin Hindu-Buddhist - or rather the school of Indian philosophy called Nyaya-Vaiseshika - which starts from the notion of difference, of ever-changing multiplicity, rather than recuperable "oneness". I am hesitant before the monotheistic malady of oneness and the intolerance it unleashes. There is a constant talk of overcoming differences, which is understandable especially in light of 9/11. But what sameness or "oneness" is intended? My view is that contemporary culture should be seen as production of difference -as heterogenesis.
The challenge of a modern notion of culture and ethics, of tolerance, is how to live with heterogeneity and plurality. A notion of a harmonic totality or consensus assumes too much. I think differences have to be tussled with in all their ever-mutating change. This doesn't make me a "theoretician of conflict" but perhaps one of difference.
What this is all about is to account for alterity without reducing the otherness of the Other. How can you deal with alterity and otherness without always translating it into an epistemological frame of your own in which the Other is entirely present to you and accepted through the filter of your mental categories? That is, how to do so without violating the Other? How would this engagement with the Other, what I call the ethics of difference, be constructed? How is this scene to be understood? The call for sameness, a ground on which we meet as equals, seems to presuppose something like a grid - difference is flattened out by the law of equivalence. What doesn't fit the grid must be excluded as excremental.
When unstoppable migrations dissolve the idea of borders, an era of equality and human rights also unfolds. The future is not mapped out in every detail but open-ended, poised "in the infinitive" - like a motorcar's engine throbbing in neutral but ready to spring in any direction.
How should we deal with cultural difference in a world marked by the events of 9/11? How would cultural exchange and mutual cultural representation forestall clash and collision?
The strategy becomes one of representationalism and spectacle--how to put one culture on display to another. This amounts to treating each culture as a static entity, a fixed identity, stereotyping and representing it as cultural essence - a bit like fixing diversity and putting it on display under apartheid. This control by fixing difference into static components of cultural diversity is what I call multicultural managerialism. It's a marked tendency in EU governmental policy, however well-intentioned. What I'm interested in, which may be a task doomed to failure, is different entirely.
It's the struggle to construct meaning together, across the borders of cultural difference. Only the meltdown of one's intellectual frame makes possible the genuine surprises of an ethical encounter."
The challenge of a modern notion of culture and ethics, of tolerance, is how to live with heterogeneity and plurality. A notion of a harmonic totality or consensus assumes too much. I think differences have to be tussled with in all their ever-mutating change. This doesn't make me a "theoretician of conflict" but perhaps one of difference.
What this is all about is to account for alterity without reducing the otherness of the Other. How can you deal with alterity and otherness without always translating it into an epistemological frame of your own in which the Other is entirely present to you and accepted through the filter of your mental categories? That is, how to do so without violating the Other? How would this engagement with the Other, what I call the ethics of difference, be constructed? How is this scene to be understood? The call for sameness, a ground on which we meet as equals, seems to presuppose something like a grid - difference is flattened out by the law of equivalence. What doesn't fit the grid must be excluded as excremental.
When unstoppable migrations dissolve the idea of borders, an era of equality and human rights also unfolds. The future is not mapped out in every detail but open-ended, poised "in the infinitive" - like a motorcar's engine throbbing in neutral but ready to spring in any direction.
How should we deal with cultural difference in a world marked by the events of 9/11? How would cultural exchange and mutual cultural representation forestall clash and collision?
The strategy becomes one of representationalism and spectacle--how to put one culture on display to another. This amounts to treating each culture as a static entity, a fixed identity, stereotyping and representing it as cultural essence - a bit like fixing diversity and putting it on display under apartheid. This control by fixing difference into static components of cultural diversity is what I call multicultural managerialism. It's a marked tendency in EU governmental policy, however well-intentioned. What I'm interested in, which may be a task doomed to failure, is different entirely.
It's the struggle to construct meaning together, across the borders of cultural difference. Only the meltdown of one's intellectual frame makes possible the genuine surprises of an ethical encounter."
5/28/2007
Een trots diep van binnen
Beestje, o zo schuw en klein
Je droomt van Groot en Dapper zijn
Je durft, zo kwetsbaar nog van binnen
Niet goed met leven te beginnen
De tijd gaat haastig langs je heen
Je kansen komen – gaan meteen
Bang vogeltje
Je kunt heus leren vliegen
Je durft alleen
Je vleugels niet proberen
De iemand die je graag wou zijn
Je droomt van Groot en Dapper zijn
Je durft, zo kwetsbaar nog van binnen
Niet goed met leven te beginnen
De tijd gaat haastig langs je heen
Je kansen komen – gaan meteen
Bang vogeltje
Je kunt heus leren vliegen
Je durft alleen
Je vleugels niet proberen
De iemand die je graag wou zijn
Die word je nooit want je bent klein
Maar niemand anders heeft de krachten
Die nu nog slapend in je wachten
Je zou een leider kunnen worden
Door helemaal jezelf te zijn
Je zou zelfs je gevoeligheid
Waar je nu zo onder lijdt
Juist nog meer kunnen versterken
Dan zal hij voor je gaan werken
Verborgen deuren voor je vinden
Die niemand eerder heeft gezien
En je zult bovendien
Een trots ervaren diep van binnen
Die niet op hoogmoed is gestoeld
Maar die jou leert dat met het Kleine
Soms ook het Grote wordt bedoeld
Die nu nog slapend in je wachten
Je zou een leider kunnen worden
Door helemaal jezelf te zijn
Je zou zelfs je gevoeligheid
Waar je nu zo onder lijdt
Juist nog meer kunnen versterken
Dan zal hij voor je gaan werken
Verborgen deuren voor je vinden
Die niemand eerder heeft gezien
En je zult bovendien
Een trots ervaren diep van binnen
Die niet op hoogmoed is gestoeld
Maar die jou leert dat met het Kleine
Soms ook het Grote wordt bedoeld
Dit is een gedicht uit "De Teh van Knorretje". Op 28 september 1995 schreef ik het gedicht in mijn vragenschrift. Ik denk er vaak aan terug de laatste tijd.
Mijn verlegenheid / onzekerheid / gebrek aan assertiviteit is iets waar ik mee worstel zolang ik mij kan herinneren. Die onzekerheid en twijfel maakt dat ik mij klein voel.
Het gedicht is heel mooi vind ik. Vooral van "helemaal jezelf te zijn" en "je gevoeligheid juist versterken" en "een trots ervaren diep van binnen".
De iemand die ik graag wil zijn, die word ik nooit. Ik kan alleen gelukkig zijn als ik helemaal mezelf ben, ik zal nooit gelukkig zijn als ik probeer iemand anders te worden, iets wat niet bij mij past. Mijn leven is heftig op dit moment, er gebeurt veel. Het is zwaar maar ook mooi om intens te leven. Ik heb het gevoel dat ik mijn vleugels steeds beter vertrouw. De krachten in mij worden wakker. En het klinkt niet meer als een schrale troost dat mijn sociale handicap ook positieve kanten heeft. Ik begrijp steeds beter waarom mijn gevoeligheid mij enorm kan helpen, verborgen deuren voor mij vindt, die niemand anders zien kan. Het gevoel van onveiligheid van vroeger heeft mijn gevoeligheid versterkt. Ik wil niet door een donderbui overvallen worden, ik steek mijn voelsprieten ver uit om te voelen of er onweer in de lucht hangt. Ik ben alert om snel een schuilplaats te kunnen vinden als het onweer losbarst.
Als er ruzie in de lucht hangt, als mensen geërgerd zijn, als ik mij gekwetst voel, als ik iets oneerlijk vind, dan ben ik mij daar sterk van bewust. Als de luchtdruk verandert dan voel ik dat meteen. Dat is handig, om zo'n thermometer te hebben, om snel door te hebben wat er aan de hand is, om mijn eigen gevoelens te begrijpen en bewust te voelen, ernaar te luisteren en ernaar te handelen.
Ik ga het steeds belangrijker vinden: goed voelen naar waar mijn hart zijn armpjes naar uitstrekt, goed voelen hoe de sfeer is in mijn leven, doen wat goed voelt, steeds voelen naar wat ik écht belangrijk vind en steeds daarvoor kiezen, het nooit laten ondersneeuwen of wegdrukken.
Ik heb me soms gevoeld als een plantje dat probeert te groeien terwijl het geplet wordt door een grote schoen. Ik heb nu het gevoel dat de schoen weg is, dat het plantje opeens alle ruimte heeft en zijn blaadjes naar alle kanten toe uit kan strekken en opgelucht en vrij kan ademen.
5/15/2007
Oude ziel
Je kunt deze dagen niet veel berichten van mij verwachten, want ik ga 26 mei voor een maand naar Senegal, en ik heb tot die tijd nog heel veel te doen. Maar ik wilde toch wel kort even iets posten, en wie weet post ik af en toe ook wel vanuit Senegal :)
Vorige week heb ik een avond gekletst met Jeroen, de vriend van Esther. Wat hij vertelde vond ik boeiend en wil ik graag met jullie delen. Hij vertelde over reïncarnatie. Hij heeft les gehad van een boedhist.
Voordat ik hier zal weergeven wat hij zei, wil ik eerst nog een opmerking maken ter verheldering. Ik weet niet precies of ik geloof in reïncarnatie. Eigenlijk begin ik het steeds minder belangrijk te vinden of ik geloof dat iets waar is of niet. Hidde heeft weleens gezegd dat reïncarnatie onmogelijk is. We hebben een lichaam en we hebben een geest / ziel. Alles wat zich afspeelt in die geest / ziel komt voort uit onze hersenen. Op het moment dat we hersendood zijn, zijn er geen gedachten meer, en dus geen geest / ziel. Dus er kan ook niets wegvliegen naar een hemel of naar een volgend leven, als het hart ophoudt met slaan en de hersenen geen zuurstof meer krijgen, dan is wat overblijft een levenloos lichaam, en de ziel houdt dan op te bestaan. Dit fysieke verhaal kan ik helemaal volgen en daar kan ik mij in vinden. Maar er is meer dan de fysieke werkelijkheid, denk ik.
Je kunt ook op een andere manier naar de werkelijkheid kijken dan op een fysieke en wetenschappelijke manier. Die manier is meer spiritueel en poëtisch. Wij mensen zijn op aarde, al miljoenen jaren lang. Er is één universum - voor zover wij weten. Alles maakt deel uit van dat universum, de mensen, dieren, planten en dingen op aarde, de andere planeten, etc.
Wij vormen één geheel samen, met de geschiedenis, heden en toekomst bij elkaar en met die oneindige ruimte. Het oude komt steeds terug in een nieuwe vorm, als "een nieuwe jas voor een oud gevoel". Wij mensen zijn maar heel klein, als zandkorrels in een woestijn, als je het vergelijkt met hoe groot het heelal is.
Wie ben ik om te bepalen dat er geen reïncarnatie is? Wie ben ik om te bepalen dat de ziel zit vastgeroest in dit aardse lichaam, in de hersenen? Er is zoveel wat wij niet begrijpen, niet kunnen bevatten. Soms voel ik mij als deel van het geheel, het maakt niet uit dat ik maar een kleine zandkorrel ben in een eindeloze woestijn, dat ik er ben dat heeft zo moeten zijn. Ik heb mijn plaats in het geheel, mijn rol. Ik ben met alles verbonden.
Het gevoel van deel van het geheel, het gevoel van verbeeldingskracht van vrijheid, van bescherming en van dat alles wat gebeurt, dat dat zo heeft moeten zijn; dat heeft weinig met droge wetenschap te maken. Het is alleen te begrijpen als je je openstelt voor een andere manier van denken en voelen, een meer poëtische manier.
Wat waar is en wat niet, dat is niet zo belangrijk. Ik mag mijn eigen persoonlijke waarheid kiezen en ik mag daarbij mijn gevoel volgen. Ik heb het gevoel dat alles terugkomt, het oude gevoel in een nieuwe jas. En daarom hoef ik reïncarnatie helemaal niet uit te sluiten, en ook het bestaan van de hemel hoeft niet te worden uitgesloten. Ik weet niet of ik echt geloof in reïncarnatie, maar ik vond het mooi wat Jeroen zei.
En nu het verhaal van Jeroen:
De ziel komt steeds terug, steeds in een ander lichaam. In alle levens die wij leiden, steeds opnieuw, maken we uiteindelijk alles mee. De ene keer ben ik de moordenaar, de andere keer ben ik het slachtoffer dat vermoord wordt. We maken alles mee in die verschillende levens, het lijden, de woede, het onrecht, het geluk. Als we een hoop ellende op ons bord krijgen, dan is het niet omdat God ons ergens voor straft, maar omdat we dat één keer in een leven moeten hebben meegemaakt. Daarna komt dat niet meer terug.
Jeroen zei dat er betere tijden komen, dat er meer milieubewustzijn gaat komen, meer idealisme en inzet voor rechtvaardigheid, minder egoïsme en onverschilligheid. Ik zei dat ik er weinig van merkte, dat het volgens mij niet zo best gaat in deze tijd. Hij zei dat het erop duidt dat ik een oude ziel heb. Ik heb dit alles al zo vaak mee gemaakt, in vorige levens. Ik wil tegen mensen zeggen: "Kom op nou, het is toch duidelijk wat er moet gebeuren, als we een betere wereld willen voor ons allemaal en voor onze kinderen, laten we onze schouders eronder zetten."
Ik vind dat het heel duidelijk is wat de problemen zijn en dat we nu iets moeten doen, ik begrijp niet waarom mensen onverschillig zijn. Ik ben daar ongeduldig in, ik vind dat we vandaag moeten beginnen.
Het klinkt mooi, van die oude ziel. Ik weet niet of het waar is. Ik geloof niet dat ik bewust kan weten hoe mijn vorige levens waren, als die er al waren.
Maar het voelt voor mij wel alsof mijn ziel oud is, alsof ik alles wat ik nu meemaak al eerder heb ervaren. Ik heb bijvoorbeeld sterk het gevoel dat één van mijn vorige levens in Afrika was. De eerste keer dat ik naar Senegal ging voelde al meteen als thuiskomen.
Mijn ziel voelt oud, ook al wordt hij vaak als naïef en onwetend bestempeld. Ik zei tegen Jeroen dat ik het gevoel heb beschermd te worden, ik hoef niet bang te zijn, mij zal niets overkomen. Rationeel denk ik dat dat onzin is, er zijn zoveel mensen in de wereld die goed zijn, en die zulke nare dingen meemaken, zij verdienen dat helemaal niet. Als zij niet beschermd worden, waarom zou ik dan wel beschermd worden? Maar het idee van Jeroen is dus dat zij in dat leven de ellende nog mee moeten maken, terwijl ik het al in een eerder leven heb meegemaakt, en daarom voel ik mij beschermd.
Natuurlijk moet ik geen rare dingen gaan doen, als ik voor een trein spring is er niemand die mij beschermt, dan houdt het op allemaal, ik ben verantwoordelijk voor wat ik doe en ik moet zelf zorgen dat ik voorzichtig ben.
Maar als dat gevoel van beschermd worden - of het nu door God is of door iets anders - mij vertrouwen en kracht geeft, laat mij dat gevoel dan houden, dat is alleen maar positief.