9/18/2005
En de duisternis heeft het licht niet overmeesterd
Ik wilde altijd nog graag een keer een blog post wijden aan Huub Oosterhuis. De muziek van Huub Oosterhuis is voor mij sterk verbonden aan mijn jeugd, mijn 'roots', aan mijn kerk van vroeger: de Kritische Gemeente IJmond. En na er 15 jaar of langer niet naar geluisterd te hebben, heb ik zijn teksten kort geleden herontdekt. En dat hangt natuurlijk samen met het Joods-religieuze denken van Levinas. "Delf mijn gezicht op" is bijvoorbeeld een sterk Levinasiaanse tekst, wat direct al blijkt uit het feit dat het over het gezicht/het gelaat gaat, een thema waar Levinas ook steeds over schrijft. "Wie wordt ontmaskerd, wordt gevonden." Maskers daar hebben we niets aan, die vormen alleen een obstakel voor echt contact tussen de één en de ander, doe maar weg dat masker, zodat de ander jouw echte zelf - niet jouw voorstelling - kan vinden.
Mensen hebben allemaal een persoonlijk verlangen, een passie, hoewel niet iedereen dat even sterk voelt of bewust onder woorden kan brengen. Mijn passie gaat uit naar rechtvaarigheid. Ik stel mij dat voor alsof mijn hart armpjes heeft, en die armpjes strekken zich uit, steeds naar dezelfde kant (het maakt niet uit hoe vaak ik ze een andere kant op probeer te buigen, steeds gaan ze weer terug naar die ene kant). Het streven naar rechtvaardigheid, naar het helpen van arme mensen en anderen die het moeilijk hebben, dat is waar mijn hartarmpjes mijn leven lang al naar verlangen, het is een niet te stoppen neiging, en mijn hart kan alleen gelukkig zijn als ik op de één of andere manier een invulling kan geven aan mijn verlangen naar dat streven naar rechtvaardigheid. Dat klinkt misschien vreemd, een verlangen naar een streven. Toch is dat waar het om gaat. Ik ben niet pas gelukkig als ik de hele of de halve wereld verbeterd heb, ik ben gelukkig als mijn streven naar rechtvaardigheid een centrale plaats in mijn leven heeft, als ik mij op een nuttige manier kan inzetten voor rechtvaardigheid, ongeacht hoe klein het resultaat is van mijn inzet - in feite een druppel op de gloeiende plaat van het onrecht in de wereld. Maar dat maakt dus niet uit voor mij.
Dat is de hoofdreden waarom de teksten van Huub Oosterhuis mij zo aanspreken, omdat rechtvaardigheid één van zijn meest centrale thema's is. Zie bijvoorbeeld de tekst van het "Lied tegen de nieuwe armoede", over onrecht zoals hongersnoden en racisme. En het onrecht is sterk in de wereld, er is "geen God die nog hoger scoort" op dit moment. Maar het onrecht heeft nog niet het laatste woord - gelukkig - en die gedachte geeft de strevers naar rechtvaardigheid kracht. Dat het onrecht niet gewonnen heeft, "dat staat met licht geschreven in de geesten, van mensen niet van beesten". Dus laten we mensen daarop aanspreken, op wat met licht in hen geschreven staat, op hun geweten.
De strijd tussen licht en duister, goed en kwaad, komt ook steeds terug in de teksten van Oosterhuis, "het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft het licht niet overmeesterd". En ook: "gij die het licht in ons geschapen heeft, dat niet de duisternis ons overmeesterd" (uit: "Gij die de stomgeslagen mond verstaat"). Dat geeft me hoop, dat de duisternis nog niet gewonnen heeft en ook nooit al het licht in de wereld zal kunnen uitdoven, hopelijk (dat is waarin wij geloven).
En ook:
Licht overdek mij, vuur mij aan.
Dat ik niet uitval, dat wij allen
zo zwaar en droevig als wij zijn,
niet uit elkaars genade vallen
en doelloos en onvindbaar zijn.
Licht, kijk uit mijn ogen of
ergens al de wereld daagt
waar mensen waardig leven mogen
en elk zijn naam in vrede draagt.
Anja Meulenbelt schrijft ongeveer hetzelfde, waarschijnlijk omdat zij ook een hart heeft dat haar armpjes uitstrekt naar rechtvaardigheid :-). Zij zegt op haar website:
Er was iets waar ik niet zo veel woorden voor had. Vooral geen grote woorden. Als grap zei ik wel eens dat ik nu eenmaal een onverbeterlijke wereldverbeteraar was, en dat dat er waarschijnlijk nooit meer uit zou gaan. Ik ben psycholoog genoeg om te weten dat we de dieperliggende motieven voor ons handelen vaak onbewust in onze jeugd opdoen, er zijn ook meisjes die alles goed moeten maken. En toch was er meer dan dat. Een drang waarvoor ik geen woord had, alsof ik werd gestuurd, geduwd, door een aanhoudende ongeduldige hand in mijn rug, een vinger voor mij uit, dáárheen. Tegenstribbelen hielp niet, dus deed ik maar gewoon wat ik dacht dat ik moest doen. Roeping, zou je dat dan kunnen noemen, als dat niet zo'n besmet woord was, zo vaak misbruikt. Iets in de buurt van zending en missie was het. Maar dan liefst zonder het aanhangende kolonialisme en zonder pretentie om anderen een superieur geachte godsdienst op te dringen, dat al helemaal niet. . "Ander, ouder, iemand in ons verborgen. Plotseling oplaaiend vuur van visioenen". Ik herken het in veel van de mensen met wie ik werk, die doen wat ze moeten doen. Die gedreven worden, een missie hebben. Niet ophouden in hun streven naar een betere wereld, al lijkt het tegen beter weten in. Die vaak wars zijn van grote woorden, en zelden in staat om te benoemen waarom ze het doen. Sommige noemen zich gelovig, geloven in iets, in God, of voorbij een god, anderen zeggen van niet.
En een laatste thema van Huub Oosterhuis waar ik het over wilde hebben, is dat God mij volgens Huub Oosterhuis nooit dwingt, maar alleen wenkt. Dat is mooi, dat niet dogmatische, niet totalitaire, wat Levinas ook steeds benadrukt.
Die om mij smeekt,
die ik heb afgeweerd zolang ik kon.
Die mij niet sleurde niet duwde, maar wenkte over uw drempel.
Die de sluier van mijn angst niet scheurde, maar optilde.
Die met enkel uw stem mij zo vermurwde, dat ik wilde.
Ooit door geruchten over u geknecht.
Nu zonder angsten eindelijk verwacht ik u.
Ik wou dat ik dat net zo kon, dat ik niet eigenwijs, dwingend en normatief / belerend tegen de ander zeg wat ik vind dat hij moet doen, maar dat ik hem alleen maar wenk en verwelkom, dat ik hem iets laat zien waarvan hij zelf mag bepalen wat hij daarmee doet.
Wat God voor ons kan doen is niet onze problemen voor ons oplossen. Het enige wat hij voor ons kan doen is ons kracht geven zodat wij dat zelf kunnen doen. Hij kan ons bevrijden uit de opgeslotenheid in ons beperkte en egoïstische zelf, zodat we verder kunnen kijken en meer kunnen doen, verder kunnen komen. Die bevrijding vindt plaats door en dankzij de ander, doordat ik het gelaat van de ander zie die een beroep op mij doet.
De kracht van de bevrijding van God is groot:
Wees hier aanwezig, woord ons gegeven.
Dat ik U horen mag met hart en ziel.
Toekomst van vrede, wees hier aanwezig.
Zie ons gedoog ons, laat ons niet vallen.
Dat wij niet leven, gevangen in leegte.
Dat wij niet vallen terug in het stof.
Dat wij U horen, dat wij U leven,
mensen voor mensen, alles voor allen.
Dat wij volbrengen Uw woord, onze vrede.
Wek Uw kracht en kom ons bevrijden.
Ik ben hem opnieuw gaan horen, God, ik ben opnieuw naar hem gaan luisteren, geïnspireerd door Levinas. Bestaat God? Ik geloof niet in God als een oude man met een lange baard die op een wolk zit en dat hij af en toe met zijn goddelijke toverstaf zwaait waardoor vissen en brood opeens meer worden en Jezus over water kon lopen. De oneindigheid waar ik een glimp van kan zien doordat ik de ander verwelkom, die oneindigheid noemt Levinas God. Oneindigheid bestaat, ja toch? Waarschijnlijk wel. Of het ook oneindige goedheid is en of oneindigheid metaphysisch, dat is moeilijk te zeggen, maar er is geen reden waarom ik er niet in zou kunnen geloven.
We kunnen het eigenlijk niet weten, of God wel of niet bestaat. We kunnen alleen geloven in waar we zelf voor kiezen, wat goed voelt. De eerste helft van mijn leven tot nu toe geloofde ik in God, de tweede helft niet. Laat ik nu, in een nieuwe vorm, kijken hoe het bevalt om wat God betreft terug te keren tot de eerste helft van mijn leven tot nu toe. Dit kan ik doen omdat deze nieuwe vorm niet dogmatisch is. En Levinas' filosofie wordt direct veel minder sterk wanneer je God eruit wegdenkt, dus laat ik hem maar op de koop toenemen...
En nu eindig ik met een liedje van Oosterhuis dat ik zong met het Uitgeester Katholieke Jeugdkoor, toen ik een jaar of 8 was, en waarvan ik de tekst altijd onthouden heb (zonder te weten dat het een liedje van Huub Oosterhuis was):
Hier is een stad gebouwd overal om ons heen,
huizen en bomen en mensen van licht en steen.
Huizen van vrede voor mensen van vlees en bloed.
Veilig onveilig, zo leven zij bitterzoet".
Iedereen wil wel een ander maar weet niet hoe
Iedereen gaat zo zijn weg wie weet waarnaar toe
Mensen gaan twee aan twee, overvloed en woestijn
Zoeken een woning en willen gelukkig zijn
Leven is overal, tussen fabriek en flat
Bloemen en kinderspel, licht op muziek gezet
Is er een stad zonder dood zonder duisternis?
Komt er een stad waar de zon niet meer nodig is?
Mensen hebben allemaal een persoonlijk verlangen, een passie, hoewel niet iedereen dat even sterk voelt of bewust onder woorden kan brengen. Mijn passie gaat uit naar rechtvaarigheid. Ik stel mij dat voor alsof mijn hart armpjes heeft, en die armpjes strekken zich uit, steeds naar dezelfde kant (het maakt niet uit hoe vaak ik ze een andere kant op probeer te buigen, steeds gaan ze weer terug naar die ene kant). Het streven naar rechtvaardigheid, naar het helpen van arme mensen en anderen die het moeilijk hebben, dat is waar mijn hartarmpjes mijn leven lang al naar verlangen, het is een niet te stoppen neiging, en mijn hart kan alleen gelukkig zijn als ik op de één of andere manier een invulling kan geven aan mijn verlangen naar dat streven naar rechtvaardigheid. Dat klinkt misschien vreemd, een verlangen naar een streven. Toch is dat waar het om gaat. Ik ben niet pas gelukkig als ik de hele of de halve wereld verbeterd heb, ik ben gelukkig als mijn streven naar rechtvaardigheid een centrale plaats in mijn leven heeft, als ik mij op een nuttige manier kan inzetten voor rechtvaardigheid, ongeacht hoe klein het resultaat is van mijn inzet - in feite een druppel op de gloeiende plaat van het onrecht in de wereld. Maar dat maakt dus niet uit voor mij.
Dat is de hoofdreden waarom de teksten van Huub Oosterhuis mij zo aanspreken, omdat rechtvaardigheid één van zijn meest centrale thema's is. Zie bijvoorbeeld de tekst van het "Lied tegen de nieuwe armoede", over onrecht zoals hongersnoden en racisme. En het onrecht is sterk in de wereld, er is "geen God die nog hoger scoort" op dit moment. Maar het onrecht heeft nog niet het laatste woord - gelukkig - en die gedachte geeft de strevers naar rechtvaardigheid kracht. Dat het onrecht niet gewonnen heeft, "dat staat met licht geschreven in de geesten, van mensen niet van beesten". Dus laten we mensen daarop aanspreken, op wat met licht in hen geschreven staat, op hun geweten.
De strijd tussen licht en duister, goed en kwaad, komt ook steeds terug in de teksten van Oosterhuis, "het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft het licht niet overmeesterd". En ook: "gij die het licht in ons geschapen heeft, dat niet de duisternis ons overmeesterd" (uit: "Gij die de stomgeslagen mond verstaat"). Dat geeft me hoop, dat de duisternis nog niet gewonnen heeft en ook nooit al het licht in de wereld zal kunnen uitdoven, hopelijk (dat is waarin wij geloven).
En ook:
Licht overdek mij, vuur mij aan.
Dat ik niet uitval, dat wij allen
zo zwaar en droevig als wij zijn,
niet uit elkaars genade vallen
en doelloos en onvindbaar zijn.
Licht, kijk uit mijn ogen of
ergens al de wereld daagt
waar mensen waardig leven mogen
en elk zijn naam in vrede draagt.
Anja Meulenbelt schrijft ongeveer hetzelfde, waarschijnlijk omdat zij ook een hart heeft dat haar armpjes uitstrekt naar rechtvaardigheid :-). Zij zegt op haar website:
Er was iets waar ik niet zo veel woorden voor had. Vooral geen grote woorden. Als grap zei ik wel eens dat ik nu eenmaal een onverbeterlijke wereldverbeteraar was, en dat dat er waarschijnlijk nooit meer uit zou gaan. Ik ben psycholoog genoeg om te weten dat we de dieperliggende motieven voor ons handelen vaak onbewust in onze jeugd opdoen, er zijn ook meisjes die alles goed moeten maken. En toch was er meer dan dat. Een drang waarvoor ik geen woord had, alsof ik werd gestuurd, geduwd, door een aanhoudende ongeduldige hand in mijn rug, een vinger voor mij uit, dáárheen. Tegenstribbelen hielp niet, dus deed ik maar gewoon wat ik dacht dat ik moest doen. Roeping, zou je dat dan kunnen noemen, als dat niet zo'n besmet woord was, zo vaak misbruikt. Iets in de buurt van zending en missie was het. Maar dan liefst zonder het aanhangende kolonialisme en zonder pretentie om anderen een superieur geachte godsdienst op te dringen, dat al helemaal niet. . "Ander, ouder, iemand in ons verborgen. Plotseling oplaaiend vuur van visioenen". Ik herken het in veel van de mensen met wie ik werk, die doen wat ze moeten doen. Die gedreven worden, een missie hebben. Niet ophouden in hun streven naar een betere wereld, al lijkt het tegen beter weten in. Die vaak wars zijn van grote woorden, en zelden in staat om te benoemen waarom ze het doen. Sommige noemen zich gelovig, geloven in iets, in God, of voorbij een god, anderen zeggen van niet.
En een laatste thema van Huub Oosterhuis waar ik het over wilde hebben, is dat God mij volgens Huub Oosterhuis nooit dwingt, maar alleen wenkt. Dat is mooi, dat niet dogmatische, niet totalitaire, wat Levinas ook steeds benadrukt.
Die om mij smeekt,
die ik heb afgeweerd zolang ik kon.
Die mij niet sleurde niet duwde, maar wenkte over uw drempel.
Die de sluier van mijn angst niet scheurde, maar optilde.
Die met enkel uw stem mij zo vermurwde, dat ik wilde.
Ooit door geruchten over u geknecht.
Nu zonder angsten eindelijk verwacht ik u.
Ik wou dat ik dat net zo kon, dat ik niet eigenwijs, dwingend en normatief / belerend tegen de ander zeg wat ik vind dat hij moet doen, maar dat ik hem alleen maar wenk en verwelkom, dat ik hem iets laat zien waarvan hij zelf mag bepalen wat hij daarmee doet.
Wat God voor ons kan doen is niet onze problemen voor ons oplossen. Het enige wat hij voor ons kan doen is ons kracht geven zodat wij dat zelf kunnen doen. Hij kan ons bevrijden uit de opgeslotenheid in ons beperkte en egoïstische zelf, zodat we verder kunnen kijken en meer kunnen doen, verder kunnen komen. Die bevrijding vindt plaats door en dankzij de ander, doordat ik het gelaat van de ander zie die een beroep op mij doet.
De kracht van de bevrijding van God is groot:
Wees hier aanwezig, woord ons gegeven.
Dat ik U horen mag met hart en ziel.
Toekomst van vrede, wees hier aanwezig.
Zie ons gedoog ons, laat ons niet vallen.
Dat wij niet leven, gevangen in leegte.
Dat wij niet vallen terug in het stof.
Dat wij U horen, dat wij U leven,
mensen voor mensen, alles voor allen.
Dat wij volbrengen Uw woord, onze vrede.
Wek Uw kracht en kom ons bevrijden.
Ik ben hem opnieuw gaan horen, God, ik ben opnieuw naar hem gaan luisteren, geïnspireerd door Levinas. Bestaat God? Ik geloof niet in God als een oude man met een lange baard die op een wolk zit en dat hij af en toe met zijn goddelijke toverstaf zwaait waardoor vissen en brood opeens meer worden en Jezus over water kon lopen. De oneindigheid waar ik een glimp van kan zien doordat ik de ander verwelkom, die oneindigheid noemt Levinas God. Oneindigheid bestaat, ja toch? Waarschijnlijk wel. Of het ook oneindige goedheid is en of oneindigheid metaphysisch, dat is moeilijk te zeggen, maar er is geen reden waarom ik er niet in zou kunnen geloven.
We kunnen het eigenlijk niet weten, of God wel of niet bestaat. We kunnen alleen geloven in waar we zelf voor kiezen, wat goed voelt. De eerste helft van mijn leven tot nu toe geloofde ik in God, de tweede helft niet. Laat ik nu, in een nieuwe vorm, kijken hoe het bevalt om wat God betreft terug te keren tot de eerste helft van mijn leven tot nu toe. Dit kan ik doen omdat deze nieuwe vorm niet dogmatisch is. En Levinas' filosofie wordt direct veel minder sterk wanneer je God eruit wegdenkt, dus laat ik hem maar op de koop toenemen...
En nu eindig ik met een liedje van Oosterhuis dat ik zong met het Uitgeester Katholieke Jeugdkoor, toen ik een jaar of 8 was, en waarvan ik de tekst altijd onthouden heb (zonder te weten dat het een liedje van Huub Oosterhuis was):
Hier is een stad gebouwd overal om ons heen,
huizen en bomen en mensen van licht en steen.
Huizen van vrede voor mensen van vlees en bloed.
Veilig onveilig, zo leven zij bitterzoet".
Iedereen wil wel een ander maar weet niet hoe
Iedereen gaat zo zijn weg wie weet waarnaar toe
Mensen gaan twee aan twee, overvloed en woestijn
Zoeken een woning en willen gelukkig zijn
Leven is overal, tussen fabriek en flat
Bloemen en kinderspel, licht op muziek gezet
Is er een stad zonder dood zonder duisternis?
Komt er een stad waar de zon niet meer nodig is?