12/05/2005

 

Recognition of difference

Sorry, another text in Dutch, and also a pretty long one ;)
I promise that I will translate it one day.

Ik las het artikel "Valkuilen van interreligieuze dialoog" van Henk Vroom in opinieblad Volzin. Ik begin met een samenvatting van het artikel, gevolgd door een analyse in relatie tot Levinas' filosofie. Samenvatting Volzin artikel

Erkenning van verschil is volgens mij een heel belangrijk element / stuk gereedschap om vooroordelen, generalisaties, discriminatie en racisme tegen te gaan. Op dit punt is de filosofie van Levinas dus zeer relevant, die steeds hamert op de erkenning van verschil. Als je dat niet doet, reduceer je de ander tot hetzelfde, je maakt hem tot een object, je snoert hem de mond, je maakt hem dood. Als de ander hetzelfde is als jou zelf, dan hoef je niet meer naar de ander te luisteren, dan kun je net zo goed naar jezelf luisteren. Maar dan wordt het een monoloog in plaats van een dialoog. Of je de ander nu afwijst omdat je vindt dat jij gelijk hebt en de ander niet, of omdat je vindt dat de ander het weliswaar anders zegt, maar eigenlijk hetzelfde bedoelt, in beide gevallen luister je niet meer naar wat de ander werkelijk zegt.

De ander staat voor mij en kijkt mij aan. Hij praat tegen mij, hij doet een appèl op mij. Er zijn twee manieren waarop ik kan reageren, mij terugtrekken in mijn “totality” of mij openstellen voor “infinity”:

Voor een constructieve interculturele dialoog is het nodig dat ik mij openstel naar de ander toe en dat ik erken dat we verschillend zijn. Alleen wanneer er afstand is kunnen we toenadering zoeken. Wanneer ik van tevoren al bepaal dat we hetzelfde zijn, dat we ons samen op dezelfde plaats bevinden, dan is er geen beweging / verandering / toenadering meer mogelijk. We zijn verschillend maar we zijn nabij (“proximity” noemt Levinas dat (in mijn Engelse vertaling)). De ander en ik zijn face to face en ondanks dat we totaal verschillend zijn kunnen we met elkaar praten en elkaar begrijpen en kan de taal op die manier een brug tussen ons vormen, zonder dat de verschillen tussen ons daarmee opgeheven worden.

Dat is altijd de situatie waarin de ethiek het meest krachtig is: de situatie waarin ik de ander face to face ontmoet. Ik kan mijzelf moeilijker ertoe aanzetten moreel juist te handelen en een formele wet kan dat ook niet op die manier doen. Die is te kil, onpersoonlijk en afstandelijk. Wanneer ik het gelaat van de ander voor mij zie dan is er geen ontkomen meer aan, aan mijn morele verantwoordelijkheid. Ethisch handelen werkt niet als een rationele beslissing, het is geen afweging van voor- en nadelen. Het is iets dat sterker is dan mijzelf, ik heb al gereageerd nog voordat ik erover na heb gedacht. Ik heb een verlangen naar goedheid, dat wordt wakker geschud door de ander, waar ik bijna vanzelf op reageer. Dit betekent niet dat dit in de praktijk altijd gebeurt, er zijn genoeg mensen die doof en blind zijn voor het appèl van de ander. Dat is balen, want anders hadden we een moreel betere wereld. Maar het blijft staan dat er geen andere situatie is waarin de kracht van ethiek sterker is dan wanneer ik geconfronteerd wordt met het gelaat van de ander, met het appèl / de dringende oproep die uitgaat van de ander.

Op Orkut had ik het voorbeeld gepost dat ik ook in een discussie met Peter Breedveld op deze blog had genoemd, over een denkbeeldig te voeren gesprek met een moslim die zijn vrouw slaat. Roberta reageerde dat dit maar één voorbeeld is en dat er veel meer mis is met de Islam dan alleen dat mannen hun vrouwen mogen slaan. Deze reactie maakt volgens mij nog iets anders duidelijk dan alleen het belang van het erkennen van verschil. De moraal van mijn voorbeeld was niet dat de Islam een barbaars geloof is waarin mannen hun vrouw mogen slaan. En dat er nog veel meer mis met de Islam dan alleen dit punt. Wat ik wilde zeggen is dat het mij niet uitmaakt wat voor geloof of cultuur iemand heeft, maar dat ik het persoonlijk niet goed vind wanneer een man zijn vrouw slaat tegen haar wil. De rechtvaardiging dat dit binnen een bepaald geloof normaal wordt gevonden is voor mij persoonlijk geen voldoende antwoord, omdat het geen morele rechtvaardiging is maar een soort “verschuilen” achter een geloof.
Maar wat ik wilde zeggen, is dat mijn voorbeeld zich beperkt tot een denkbeeldige situatie van twee mensen: ikzelf en de man die zijn vrouw slaat. Roberta maakt direct een generalisatie naar de hele Islam, dus moslims als groep, en naar andere vormen van geweld, vanuit de Islam. Door op die manier de schaal te vergroten en de lijn door te trekken loop je sterk het risico om van infinity en een ethische bilaterale relatie over te gaan naar totality en onmenselijkheid. De kracht van de ethiek is het sterkst tussen twee mensen, tussen mij en de ander, niet alleen omdat de kracht van de oproep van iemand die voor mij staat sterker is dan een abstracte oproep van bijvoorbeeld de wet, maar ook omdat de kans kleiner is dat ik de echte ander vergeet en alleen nog maar kijk naar een beeld dat ik van hem verzonnen heb.
Wanneer je spreekt over een categorie / een groep, dan bevinden zich altijd uitzonderingen in die groep die niet aan jouw beschrijving voldoen. In ieder geval bestaat de kans dat er zich een uitzondering in die groep bevindt (hoe groter de groep hoe groter die kans). Eigenlijk moet je dat dus niet proberen te doen, iets te zeggen over de ware aard van de Islam of welk geloof dan ook, in relatie tot het gedrag van de gelovigen. Wanneer ik gezien heb dat een man zijn vrouw heeft geslagen en wanneer ik praat met die man zelf, dan is het niet nodig om te generaliseren. Hij heeft iets gedaan wat ik slecht vind en ik roep hem ter verantwoording, ik stel zijn gedrag ter discussie, ik vraag hem om uitleg. Of hij moslim is of niet dat doet er in feite niet toe, in ieder geval kan hij dat niet als excuus gebruiken. Wel kan hij mij uitleggen in wat voor cultuur hij is opgegroeid en wat voor waarden hij belangrijk vindt en kan hij door een beroep te doen op die waarden zijn gedrag verantwoorden.

De begeleider van de Derrida leesgroep mailde mij dat als ik nog literatuur zou tegenkomen over o.a. de `afgrenzing' van het zelf tegenover de ander bij Levinas, dat hij dat dan graag wilde horen. Ik zal nog eens opzoeken of ik een citaat kan vinden waarin Levinas dit soort dingen letterlijk zegt, maar ook als ik de letterlijke teksten niet kan vinden, denk ik dat ik beter begin te begrijpen wat Levinas bedoelt. Hoewel hij het nooit zal beschrijven als de afgrenzing van het zelf tegenover de ander, kun je het wel zo opvatten wanneer je het perspectief omdraait. Ik mag de ander niet doodmaken, ontmenselijken, tot object maken. Ik mag de ander niet reduceren tot de categorie waar ik hem in heb gestopt. Ik mag niet discrimineren, ik mag een mens niet vastpinnen op zijn ras (racisme). Maar de ander mag dat ook niet met mij doen, als hij over mijn grenzen heengaat dan kan ik hem terugfluiten. Ik kan mijzelf ook zien als de ander die de eerste persoon wakker schudt. Ik heb het recht om voor mijzelf te spreken, als de ander mij monddood probeert te maken verzet ik mij en wijs ik hem terecht. Dat is hoe ik het zelf kan afgrenzen (en afgrenzen is niet hetzelfde als afsluiten/opsluiten). Een boeiend punt is de subjectiviteit in verhouding tot het subject zelf. Zoals de ander niet het recht heeft om een beeld van mij te verzinnen en te doen alsof ik dat zelf ben, zo heb ik wel het recht om voor mijzelf te spreken. Wanneer ik spreek, als subject, val ik samen met mijn eigen subjectiviteit, alsof ik een object ben dat spreekt. Wat ik zeg over mijzelf, zegt per definitie iets over mij, zelfs als ik lieg of cruciale informatie weglaat. De toon waarop ik praat, de keuzes die ik maak in hoe ik mijn verhaal samen stel, die zeggen direct iets over mij. Maar wanneer iemand anders iets over mij zegt, valt het sprekende subject niet meer samen met het subject waarover gesproken wordt. Dan is er niet meer alleen mijn eigen subjectiviteit die samenvalt met mij als subject, dan komt de subjectiviteit van de ander in het geding. Stel dat je een tafel wilt kopen, wat doe je dan? Ga je dan aan allerlei mensen vragen, die de tafel in de winkel hebben zien staan, of het een mooie tafel is? Of ga je naar de winkel om de tafel zelf te bekijken? Als andere mensen de tafel mooi vinden zegt dat maar weinig over of jij hem ook mooi zult vinden. Verschillende mensen zullen de tafel op een verschillende manier beschrijven, hoe de tafel er echt uitziet kun je daaruit maar moeilijk afleiden. Als je zelf de tafel bekijkt sta je in direct contact met het object zelf. De indruk die het object uitzendt komt meteen op jouw netvlies te staan. Natuurlijk interpreteer je die informatie subjectief, je vindt het mooi of lelijk wat je ziet. Maar er is geen vertekening van tussenpersonen die hun subjectieve stempel / oordeel op hun indruk hebben geplakt. Daarom is het betrouwbaarder om te luisteren naar de echte ander die voor je staat en tegen je spreekt, dan te luisteren naar de gegeneraliseerde beelden die je in je hoofd hebt verzonnen / samengesteld. Een psychiatrisch patiënt kan zeggen dat hij God is. Wat hij zegt is niet waar (waarschijnlijk ;)). Een dokter kan je de waarheid vertellen, hij kan zeggen dat er bij die patiënt een steekje los zit. Dus misschien is wat de dokter zegt betrouwbaarder dan wat de patiënt zelf zegt. Maar toch is het handig, als je wilt weten wat die patiënt voor iemand is, om met hemzelf te gaan praten. Wat hij zegt vertelt altijd iets over hem, het vertelt iets over hoe hij zichzelf en de wereld ziet. Als je met hem praat ben je in direct contact met hem. Als je met de dokter praat dan hoor je niet alleen iets over de patiënt, maar ook over de manier waarop de dokter zijn ziekte heeft geanalyseerd / geïnterpreteerd.

Dat samenvallen van het subject met het subject is een soort ijkpunt dat volgens mij houvast biedt voor het zelf. Het is niet erg dat mijn meningen slechts subjectief zijn en gekleurd zijn door wat ik heb meegemaakt. Voor mij persoonlijk zijn mijn visies en waarden belangrijk en ze horen bij mij. Ik vertel mijn levensverhaal zoals ik mijn leven ervaren heb tot nu toe. Dat ik het zo ervaar dat is een feit, dat is objectief en niemand kan daaraan komen. Dat wil niet zeggen dat ik een objectieve absolute waarheid bezit, misschien is het wel allemaal onzin wat ik over mijzelf vertel. Maar ik heb recht op mijn verhaal, dat kan niemand mij afnemen, het kan niet vervangen worden door een ander verhaal dat een ander liever over mij vertelt (verzint). Ik heb het recht om voor mijzelf te spreken. Als ik zeg dat ik iets wil dan wil ik dat, als iemand anders zegt dat ik eigenlijk iets anders wil dan heb ik daar niets mee te maken. Die ander gaat alleen over wat hij of zij zelf wil.

En dat is de manier waarop mensen met behulp van Levinas’ filosofie niet alleen anderen maar ook zichzelf kunnen beschermen tegen totalitair (waaronder racistisch) gedrag. Ik let op hoe iemand mij beschrijft, wat voor beeld hij van mij neerzet. Ik kijk naar mijzelf en kijk of die twee zaken wel overeen komen. Zo niet, dan wijs ik de ander terecht: “jij zegt dat ik zo en zo ben, maar zo zie ik mijzelf niet, ik vind dat je het overdrijft, ik zie mijzelf zo en zo”. Frustratie/haat/angst kan leiden tot versimpelde overdreven negatieve beelden van een ander of een groep anderen. Ik probeer op te letten wanneer er dat soort versimpelingen en overdrijvingen plaatsvinden. Iedere keer stel ik mijzelf de vraag: “Is dat echt zo – letterlijk – geldt het voor iedereen en altijd, of is het overdreven en irreëel?” En als ik merk dat een uitspraak gekleurd is door angst/frustratie/haat dan probeer ik de overdrijving terug te brengen tot reële proporties. Dat is een effectieve manier om vooroordelen, discriminatie en racisme tegen te gaan. En het werkt niet alleen op dat vlak. Mensen kunnen je soms irrationeel de grond in boren omdat dat voor hun belangen goed uitkomt, of misschien zelfs omdat ze je echt zo zien (dat hoeft helemaal geen racisme te zijn, het kan om wat voor vermeende eigenschap dan ook gaan). Als je daar op let kun je het op tijd een halt toe roepen, van: “hallo, wat is dit voor flauwekul, zo ben ik helemaal niet”. Wanneer iemand op een agressieve zelfverzekerde manier zijn negatieve beeld ten opzichte van mij neerzet, en wanneer er veel mensen zijn die dat op die manier doen, dan schrik ik misschien zo dat ik meteen denk dat het waar is en mij niet meer ga afvragen of ik dat beeld eigenlijk wel deel. En als dat al te vaak gebeurt, dan ga ik mijzelf daadwerkelijk zo zien, volgens dat negatieve overdreven beeld dat de ander van mij verzonnen heeft. Dat is waarom racisme zo desastreus is, zo vernietigend is: wanneer gediscrimineerde mensen zichzelf als minderwaardig gaan beschouwen, dan wordt het pas echt onmenselijk.


Comments: Post a Comment

<< Home

This page is powered by Blogger. Isn't yours?